Na de Britse Kanaaleilanden kunnen we onze nieuwsgierigheid naar Bretagne niet langer beteugelen en koersen we van Sark naar Lézardrieux. Onze eerste stad aan de Cote d’Armor en daarmee meteen ons eerste lesje Bretons. Ar betekent land en Mor betekent zee, symbolisch voor hoe de Bretonnen van oudsher hebben leren leven met de zee. Wel toepasselijk voor ons 😊.
Lézardrieux is een klein stadje aan de rivier de Trieux, een behoorlijk stuk landinwaarts gelegen. Na een vlotte overtocht komen we bij de monding van de Trieux. Wat een prachtige aanloop zo, tussen de ruige rotsen die uit het water steken door en even later weer tussen hogere groen begroeide heuvels. Her en der oude vuurtorens en lichtbakens. Het ademt één en al stoere historie hier. We hebben er lekker de vaart in, want we hebben én de wind in de rug én volle getijdestroom mee de rivier in. Best wel even spannend met aanleggen in de haven, manoeuvreren met stevige stroming is wel even anticiperen.
De havenmeester wijst ons naar een prima plekje aan een vingersteiger in plaats van de bezoekerssteiger waar de boten langszij moeten liggen. In dit geval heel blij mee, want dan liggen we minder te bewegen met de stroming. De volgende ochtend blijkt Lézardrieux zo’n echt klein Frans gehucht waar alles gebeurt rondom het centrale plein. De Mairie, Boulangerie, Boucherie, Coiffeur, een kleine Supermarché, natuurlijk de gecombineerde Bar Tabac Brasserie en een typisch Bretonse kerk allemaal bij elkaar, en dat is het dan ook. Een heerlijke sfeer, waar de mensen om 11 uur ’s morgens niet aan de café zitten maar aan groot glas Leffe. Omdat het kan. Bij de bakker kies ik een lekker vers, stevig en voedzaam brood uit, we hebben namelijk plannen vandaag. Wat heerlijk trouwens weer, die geur van vers brood in zo’n dorp en volop keuze. Vers knapperig brood hebben we toch echt wel gemist op de Kanaaleilanden.
Te voet verkennen we de oevers van de Trieux. Prachtig hier. Nu zijn we allebei niet zo’n biologen, maar de flora en fauna lijkt hier erg rijk; de borden die het botanische gebied uitleggen, onderstrepen dat nog eens. Het avontuurlijke pad moet ons uiteindelijk naar een prachtig uitzichtpunt over de Trieux monding leiden. Mijn inschatting was dat dat pad prima te doen was op normale sneakers… Totdat we (of eigenlijk vooral Yvet) tot de enkels in de modder staan. Met d’r witte sneakers… Hebben die ook meteen een voedzaam modderbadje gehad. Nog wat soppend in de schoenen bereiken we het eindpunt van het pad, dat dan gelukkig de modder meer dan waard is.
De volgende twee dagen blijven we nog in Lézardrieux hangen om wat vieze miezer en stevige wind door te komen. Daar hoeven wij niet zo nodig in te varen. En prima om wat klusjes te doen zoals een wasje, kapper, wat boodschappen en een bezoekje of twee aan de lokale bootonderdelenwinkel. Al terug wandelend bij laagwater loop ik zo maar tegen een heel veld van zeekraal aan. Ik weet wel wat er vanavond op het menu staat!
De havenmeester verzoekt ons inmiddels vriendelijk verder te gaan; ze verwachten in de haven namelijk 60 extra boten voor een wedstrijd. De Muscadet, een wedstrijd van klassieke open bootjes. Tja, we zagen het aankomen en waren ook wel een beetje uit-ontdekt hier, dus we trekken verder Bretagne in. Als volgende bestemming hebben we onze zinnen gezet op Roscoff, 55 mijl verder. Alhoewel de voorspellingen wat twijfelachtig zijn, behoorlijke wind en met miezer vertrekken, gooien we toch los met de belofte van Météo France en onze weermodellen van Zygrib dat het zonnig wordt en de wind voor ons gunstig gaat draaien. De realiteit blijkt toch weer wat weerbarstiger. De wind is wat sterker en net wat meer van voren. Daarom moeten we heel scherp aan de wind varen, met 20-25 knopen windsnelheid om de oren is dat wel even aanpoten. Helaas ook rommelige golven en miezer, getverderrie. Niet de beste condities. Maar we houden vol en ondertussen zijn we heel blij met onze nieuwe zeilen die deze wind wat beter te controleren maken. Zwermen Jan van Genten scheren over het water en dat is wel een mooi gezicht. Bovendien ‘heb elk nadeel z’n voordeel’: we gaan wel als de brandweer. Wat geholpen door goede stroming speren we grote stukken met 10-11 knopen…Stijntje tevreden. Yvet is vooral blij dat we zo ook snel in Roscoff zijn, dit is niet zo d’r ding. Drie uur eerder dan gepland varen we door elkaar gehusseld de haven van Roscoff binnen.
De marina van Roscoff blijkt heel goed georganiseerd, alles netjes, alles ruim. Het stadje zelf is 20 minuten met de benenwagen en heeft een heel gezellig centrum. Heel veel leuke terrasjes en winkeltjes. En we hebben nog een missie. Een traditionele galette proeven. Yvet heeft van tevoren al wat speurwerk gedaan; de lekkerste maken ze bij Crêperie Ti Saozon. Voor de volgende avond kunnen wij nog het laatste tafeltje reserveren, geluk hebben! We slenteren de volgende middag lekker door het stadje waar de sfeer van de vooravond van quatorze juillet (Franse feestdag en voor veel Fransen het begin van hun vakantie) hangt van uitgelaten mensen, muziek en volle terrasjes. Met knorrende buikjes schuifelen wij de Crêperie binnen. Alsof we bij oma in haar huiskamer aanschuiven. Het ruikt ook echt een beetje naar oma, oude meubels, rijk versierd met haakwerkjes en Maria beelden. In de keuken zien we dan ook echt een oud dametje aan de gang. Ze heeft zelfs wel iets weg van oma Beckers met haar trotse blik en hetzelfde grijze bob-kapsel en dezelfde bril. Bakken kan ze in ieder geval óók als de beste. Ze maakt voor ons galettes (hartige crêpes van donker meel) met andouille (een worst van orgaanvlees), artisjok, gemarineerde vis en traditioneel met ham, kaas en ei. Heerlijk met cider, uit een aardewerken kopje. De verleiding van een zoete crêpe toe kunnen we natuurlijk niet weerstaan hier. Yvet krijgt crêpe met zoute caramel en ik glunder bij de geflambeerde crêpe met Grand Marnier en chocolade. Jummie jummie.
We hadden ons nog prima een dagje in Roscoff kunnen vermaken, maar zoals dat kan gaan met zeilen moet je kansen op goed weer met beide handen aanpakken. En we willen ook graag verder Bretagne in, liefst ‘het hoekje om’ bij Brest. Het gehucht l’Aber Wrac’h is daarvoor een prima tussenstop. Over een paar dagen gaat het weer wat harder waaien, we gooien dus de dag erop toch los en zetten koers richting l’Aber Wrac’h. Hoe spreek je zoiets eigenlijk uit in traditioneel Bretons?
De tocht zelf verloopt op zich vlot, scherp navigerend tussen de rotsen in het Chenal de Batz tussen île de Batz en Roscoff. We moeten nog even wijken voor het Franse kampioenschap Miniji Handivalide, dat daar ook wordt gevaren. De wedstrijdleiding vraagt ons vriendelijk om even te wachten totdat we er makkelijk langs kunnen. Met uitzicht op île de Batz is even wachten prima, ook al is het een klein kinkje in ons zorgvuldig opgestelde stroom-vaarschema. Als we het Chenal de Batz eenmaal uit zijn, steken er ongelooflijke golven op, waar komen die vandaan zeg?! We rollen en deinen behoorlijk door elkaar. Gelukkig hebben we er een aardig tempo in en arriveren we lekker op tijd in l’Aber Wrac’h. Nog net op tijd genoeg zelfs voor Yvet om heel sneaky een verrassing voor me te kopen bij de lokale watersportwinkel. Een paravaan multi-pêche. Dat is een klein plankje dat in het water drijft en waar je héél véél grote makrelen en zeebaarzen mee kunt vangen 😋. Die gaan we natuurlijk heel binnenkort uitproberen, want de vissen hebben het haakje van onze hengel tot op heden nog niet gevonden.
In l’Aber Wrac’h, met kleine hapjes en een rosé, uitkijkende over de baai in de avondzon, beseffen we ons nog maar eens dat we ongelooflijk boffen. En ook al hebben we beperkte binnenruimte op onze Amuse, we hebben wel om de paar dagen een nieuwe prachtige achtertuin die we kunnen ontdekken en waarvan we kunnen genieten.
Alweer een avontuur in een avontuur.
En leuk om te lezen dat de witte sneakers van Yvet, waarschijnlijk die witte die Fajah haar geadviseerd had, die met die zwarte streepjes toch net zo zwart zijn geworden als diezelfde witte met zwarte streepjes, van haar nichtje zijn geworden. Dan weet ik dat ze toch echt weer iets van elkaar weg hebben .
En oh zo leuk om te horen dat ons lieve oma’tje ook nog ergens terug herkend is, ik zag haar zo weer staan met al haar baksels en haar bob kapsel.
En Stijn wat ik helemaal leuk vind om te lezen is dat je toch nog een een Ajax gedachte, althans Cruijf gedachte hebt meegenomen op jullie reis… elk nadeel heb z’n voordeel!
Dikke kus en knuffel weer voor jullie!
Mooi he, Bretagne. Ik krijg gewoon heimwee van al die mooie, bekende beelden. Vooral als ik mijn favoriete Bretonse gerecht voorbij zie komen: Galette aux oeuf, jambon et fromage! Geniet van al het moois, lekkers en de cultuur daar zoals wij dat ook jarenlang deden. Je zult nog wel meer spannende ‘cotes sauvages’ krijgen op jullie route. En Stijn, kun je straks eindelijk die menhir op gaan halen in Carnac 😉 !!! Liefs, knuffels en ‘gros bises’ maar weer xxx
Ik geniet van jullie verhalen
Alweer zo een schitterend avontuur. Het is zo mooi om jullie verslag steeds weer te lezen
Mooie site en mooie verhalen
Ha ! Roscoff; mijn eerste vakantie met jouw zusje, Stijn. Gelogeerd op de terugweg in een oud hotel a la Agatha Christie.
Gelukkig dat er die nacht geen moord is gepleegd…
Heerlijk verhaal, deze reisroman, ik geniet er echt van !
En… ver weg maar toch dicht bij…
Liefs, Dick
Fijn om jullie verhalen te beleven!