“Willen jullie wel even de gordels vastmaken?” vraagt het oude mannetje achter het stuur van de taxi in rap Spaans. We zijn vannacht aangekomen in Puerto Rico en moeten nog inklaren. Dat kan in Mayaguez, een stad op 20 minuten rijden van Puerto Real, de beschutte baai waar we met de Amuse zijn neergestreken. Er lijken geen bussen te rijden en we zijn ook nog te moe van onze nachtelijke aankomst om het helemaal uit te gaan zoeken, dus we gaan maar eens voor de dure, maar comfortabele optie. Gordels? We kijken elkaar verbaasd aan. Dat zijn we niet meer gewend. Sinds Gambia al is het véél belangrijker dat de motor van een auto het überhaupt doet, dan dat er gordels in de auto zitten. En waar ik er in Nederland niet over piekerde om zonder gordel te rijden, hebben we in veel landen niet eens de keuze gehad om een gordel om te doen. En dan zijn er hier ineens weer gordels. Sterker nog: vóór we ook maar een meter gereden hebben, worden we gemaand om ze om te doen. Oh ja… we zijn hier natuurlijk in Amerika. Op straat is dat eigenlijk nog niet zo goed te zien, want de gekleurde huisjes, het blauwe water en de talloze palmbomen langs de weg doen erg Caribisch aan. Maar aan de opmerking over de gordels leiden we af dat de Amerikaanse regeldrang toch lekker tussen het Caribische decor is doorgesijpeld.
Als we even later door de oude baas worden afgezet op de stoep van het Customs House, wapperen daar twee grote vlaggen: de Puertoricaanse en de Amerikaanse. Puerto Rico is Amerikaans grondgebied, maar de relatie met Amerika is wat dubieus. Puertoricanen zijn officieel burgers van de Verenigde Staten, maar het land is geen Amerikaanse staat. De inwoners van het land mogen zonder visum Amerika inreizen en zich er zelfs vestigen, dus er wonen inmiddels bijna 4 miljoen Puertoricanen in de States, ongeveer net zoveel als er op het eiland over zijn. Puerto Rico heeft haar eigen regering, hoewel de eindverantwoordelijkheid nog wel bij Amerika ligt. Over de politieke status zijn de Puertoricanen in dubio: ongeveer de helft van hen zou eigenlijk wel volledig onafhankelijk van de USA willen zijn. De andere helft van de bevolking wil juist dat Puerto Rico nog méér bij Amerika hoort dan het nu al doet en hoopt dat het land een volwaardige Amerikaanse staat wordt. Best cru eigenlijk dat de uiteindelijke beslissing hierover niet eens bij de Puertoricanen, maar bij het Amerikaanse Congres ligt. Tot zover de politieke berichtgeving vanaf de Amuse.
Het inklaren gaat soepel. We hebben namelijk al het een en ander zelf online kunnen voorbereiden op een grote iPad die speciaal voor dit doel op het kantoor van José de havenmeester ligt. Dus na een stop bij een pinautomaat (we zijn bijna door onze Amerikaanse dollars heen) en een bakker (we ontdekken dat ze hier heel lekker zacht witbrood hebben), levert de chauffeur ons een half uurtje later weer keurig af bij de haven.
Zoals de Puertoricanen in dubio zijn over hun relatie met Amerika, zo zijn wij ook een beetje in dubio over ons verblijf hier in Puerto Rico. Aan de ene kant zijn we blij om hier te zijn. Er komt namelijk een stevige wind aan langs de zuidkust van het eiland en hier in de beschutte baai aan de westkant van het eiland liggen we perfect. Bovendien stond Puerto Rico op ons verlanglijstje en geeft het weer ons nu een alibi om wat van het land te zien. Tegelijkertijd voelen we het beste moment voor de Atlantische oversteek – en daarmee ons vertrek uit de Carieb – ook wel naderen. En we hebben nog heel wat mijlen te gaan vóór we arriveren in Sint Maarten, onze springplank naar de Azoren. We willen echter voorkomen dat we alleen maar in de wachtstand staan om verder te kunnen varen en daarmee geen oog hebben voor alle leuke dingen die er – nú – te verkennen zijn. Been there, done that.
We nemen het er dus van. De wind blijft flink waaien, maar we zien kans om in een aantal nachtelijke etappes (als de wind iets milder is), telkens een stukje verder oostwaarts te varen en zo nog best wat van Puerto Rico te zien. Een aantal keer ontmoeten we Johan en Linda van de Djualyn weer en trekken we samen op. Gezellig! Zo strijken we neer in Boqueron, een leuk dorpje dat vroeger de kost verdiende met vissen en tegenwoordig vooral toeristen uit eigen land aantrekt. Wat gezellige barretjes en friquitines (eetstalletjes), palmbomen, een lang strand waar vooral in het weekend veel goedgemutste Puertoricanen te vinden zijn. En ook weer een paar kledingwinkeltjes. Dát is leuk! Terwijl Johan en Stijn dus onderzoeken wat er allemaal op de kaart staat bij een barretje met zeezicht, trek ik er met Linda op uit om te shoppen. Na alle winkeltjes-met-zweterige-Chinese-polyester-kleding die de standaard zijn in het grootste deel van de Carieb, is het een verademing om weer leuke jurkjes van katoen en linnen te vinden. Ik voel me de koningin te rijk als ik met een nieuw jurkje en een nieuwe zonnebril een paar uurtjes later ook op het terras neerstrijk.
Een stukje verderop ankeren we in de baai bij Ponce. De baai zelf is niet zo mooi en we liggen nogal te rollen, maar we krijgen net voor zonsondergang wel bezoek van een groepje dolfijnen dat rond onze boot zwemt. Prachtig! Dat maakten we nog niet eerder mee achter anker. De volgende dag bezoeken we Ponce, het stadje dat nu de tweede stad van Puerto Rico is, maar ooit de eerste stad was die door de Spanjaarden op het eiland werd gesticht. Het is een eind lopen en het regent een beetje, dus we liften naar het centrum. Dat hadden we in Nederland niet zo snel gedaan, maar tijdens onze reis zijn we hier veel makkelijker in geworden. Hier op Puerto Rico vinden mensen het superleuk om je mee te nemen en te horen waar je vandaan komt. Op onze beurt vinden wij het fantastisch om op deze manier zó veel vriendelijke mensen te ontmoeten en korte inkijkjes in hun levens te krijgen. Ponce zelf is aardig, maar niet bijzonder in onze ogen. Maar we genieten van de ontmoeting met de studenten die ons ’s ochtends in hun auto meenemen. Van een gezellig bruin kroegje net buiten het centrum waar we tussen de Puertoricanen eten wat de pot schaft. Van een ijsje bij de beroemde fonteinen op het centrale plein. Van de enorme Amerikaanse supermarkt net buiten het centrum, vol met allemaal producten waar ze in Cuba alleen maar van kunnen dromen. En van het prachtige gesprek dat we hebben met de jonge militair die ons graag even naar de haven brengt met onze boodschappen. Als we hem vertellen dat we op onze boot een lang gekoesterde droom realiseren, gaan zijn ogen glimmen. Hij heeft ook een droom. Hij wil later graag met zijn vrouw en zijn kind op reis. Naar Japan, dat land fascineert hem. Maar als we hem wat geld willen geven, omdat hij ons met onze boodschappen heeft thuisgebracht, zegt hij dat hij dat absoluut niet wil hebben. En dat we hem al een cadeautje hebben gegeven door te vertellen dat we onze droom realiseren. Dat inspireert hem om zijn droom ook ooit waar te maken. Kippenvel.
De laatste plek die we aandoen in Puerto Rico is Salinas, een baai die tussen een heel stel mangrove-eilandjes ligt. Heel langzaam varen we naar binnen, want het smalle kanaaltje waar we doorheen moeten varen, geeft op de kaart een diepte van 2,1 meter aan. Onze boot steekt officieel 1,85 meter diep, maar dat is zonder lading. Wij hebben natuurlijk ons hele hebben en houwen aan boord en onze dieseltank en watertanks zijn behoorlijk vol, dus we rekenen er meestal op dat we een diepte van 2 meter nodig hebben. Zonder over de bodem te schuren lukt het ons om de baai binnen te varen. Wat liggen hier veel boten! Een deel ervan is duidelijk in bedrijf en goed onderhouden, maar aan veel andere boten is nog duidelijk de schade zichtbaar die orkaan Maria anderhalf jaar geleden heeft aangericht. Heftig hoor. Onze Puertoricaanse buurman die al jaren hier in de baai op zijn motorboot woont, vertelt ons later dat hij op zijn boot zat toen Maria overkwam. Hij had zijn boot zo ver mogelijk de mangrovebosjes ingeduwd en flink vastgelegd. Was hij niet bang om op zijn boot te blijven zitten toen de orkaan overkwam?, vroeg ik hem. “Nee”, vertelt de oude man, “al die tijd zat er een pelikaan naast de boot, dus ik dacht: ‘Zolang hij niet wegvliegt, ben ik hier veilig'”. Ik ben even stil van de wijsheid die achter deze eenvoudige redenering schuilgaat. De baai bleek later volledig leeg geveegd door de orkaan. De wind had bovendien het water zo’n 2,5 meter opgestuwd, waardoor veel boten bovenop de mangroves waren getild. De boten die lang moesten wachten voor ze weer terug het water in werden getakeld, bleken later aan de binnenkant verwoest te zijn door de mieren die de boten vanuit de mangroves veroverd hadden.
Het mangrovegebied aan de oostkant van Salinas is trouwens prachtig en we maken twee keer een geweldige wandeling door het gebied. Als we tussen onze oogharen doorkijken, wanen we ons soms zelfs even in de Peel. Maar dan met tropische begroeiing en bergen op de achtergrond. Een tikkeltje surrealistisch.
Een kleine drie weken in Puerto Rico zijn natuurlijk te kort om het land echt goed te leren kennen. Maar van de ontdekkingen die Puerto Rico voor ons in petto heeft tijdens onze tijd daar, genieten we volop. Zo leren we over:
Viva la vida
Zonder alle Cariben over één kam te willen scheren (dat kan helemáál niet!), lijken de Puertoricanen in onze ogen véél meer op andere Caribische volkjes, dan op de Amerikanen. Wat houden deze mensen van het goede leven! Zodra het weekend is (of zodra het zondags voélt), stromen de Puertoricanen hun huizen uit. Niks leuker dan met familie en vrienden op het strand hangen. Biertje erbij. Barbecue aan. Muziekje. Bootje. Zij snappen hoe je van een hele gewone dag een dag met een gouden randje kunt maken.
Amerikaanse efficiëntie
En toch: tussen al die Caribische gemoedelijkheid door, lijkt de boel erg goed geregeld te zijn. De wegen zijn veel beter dan in andere Caribische landen. Er zijn zelfs vaak trottoirs. Hoewel we daar niemand op hebben zien lopen, behalve onszelf. Iedereen rijdt hier namelijk auto. Ook het registratiesysteem voor boten is superefficiënt. Als we ze hier zouden vertellen dat de kustwacht in Cuba op geleende vissersbootjes naar je toe komt roeien en vervolgens al je gegevens met pen op een vodje papier schrijft, zouden ze heel hard gaan lachen. Hier krijg je meteen na binnenkomst een registratienummer. Telkens als je een andere regio invaart, moet je je even telefonisch melden met dat registratienummer en je nieuwe locatie doorgeven. In één minuut gepiept. Zó makkelijk! Wat trouwens ook erg Amerikaans is hier, zijn de enorme supermarkten, waar werkelijk álles te krijgen is (tegen Amerikaanse prijzen, dat dan wel weer). Alles kant-en-klaar en voorgesneden verpakt. En op z’n Amerikaans is álles gekoeld. Laten we dáár nou net niet zo blij mee zijn. Als ik aan een medewerker van de supermarkt vraag of ze ook ongekoelde eieren hebben, en hem uitleg dat die veel langer vers blijven, zegt hij: “Ik weet dat… mijn ouders hadden vroeger een boerderij”. Hij kent helaas geen enkele plek in Puerto Rico waar de eieren nog ongekoeld worden verkocht. Zou de Amerikaanse Voedsel & Warenautoriteit hier ook al een vinger in de pap hebben?
Veerkracht
Op satellietfoto’s op Google Maps hadden we al gezien dat er in veel dorpen allerlei blauwe vierkantjes staan. Wij vroegen ons af wat die vierkantjes zijn. Tot we rondlopen en zien dat er op veel daken van huizen nog blauw plastic ligt. Littekens van Maria. Tegelijkertijd wordt er veel gebouwd en gerepareerd en zijn er ook veel gebouwen te zien waar inmiddels nieuwe daken zijn gemonteerd. Dat doen ze hier trouwens heel pragmatisch. Er worden geen dakpannen gebruikt, want die vliegen er bij de eerste de beste storm te snel vanaf. Nee, men gebruikt een soort van plaatmateriaal, dat in de vorm van een pannenreliëf is geperst en rood is gespoten. Ondernemingen timmeren weer aan de weg. We proberen ons voor te stellen hoe het is als je met eigen handen een restaurant hebt opgebouwd en dat van het ene op het andere moment wegwaait. Je wil het weer opbouwen om inkomsten te genereren, maar zolang het nog niet is opgebouwd, zijn er natuurlijk nog geen inkomsten om in de heropbouw te investeren. Dit volkje móet wel een enorme veerkracht bezitten om weer door te gaan na zo’n ramp.
Mofongo
Al sinds Suriname is banaan een vast onderdeel van de lokale eetcultuur. Dan heb ik het niet over de banaan zoals wij die in Nederland kennen, maar over de bakbanaan. In het Spaans wordt een gewone banaan (zoals wij die kennen) una banana genoemd, terwijl er een apart woord is (plátano) voor de bakbanaan. De plátanos zijn helemaal niet lekker om rauw te eten. Ze zijn veel harder en ook veel minder zoet dan gewone bananen. De jonge, nog groene plátanos smaken eigenlijk meer naar aardappel dan naar banaan en worden ook klaargemaakt als aardappel: gekookt, gebakken of gefrituurd. Hier in Puertorico maken ze er hét nationale gerecht mee: de Mofongo. Plakjes groene plátano worden gefrituurd en vervolgens met knoflook en spekjes gestampt. De stamp gaat in een kommetje en er wordt een holletje in gedrukt dat naar keuze gevuld kan worden met vlees of vis. Dat moeten we proeven natuurlijk. Stijn bestelt een mofongo gevuld met stoofvlees en een tomatensaus. En ik met garnalen en knoflookolie. Jummie! Als we terug zijn in Nederland gaan we het zéker eens maken. Laat even weten of je mee wil eten! Als je het zelf wil maken: doe dat niet met gewone bananen, maar vraag op de markt of in een toko naar bakbananen!
Voor het geval je zelf aan de slag wil, op YouTube kun je vinden hoe dat moet:
Zeekoeien
Een andere leuke ontdekking hier in Puerto Rico is de zeekoe. In elke baai waar we liggen, zien we bordjes waarop we gemaand worden niet te hard te varen, omdat er zeekoeien zwemmen. We houden onze ogen dus wijd open, maar zien de beestjes – of beter gezegd béésten – pas in Salinas. Wat zijn ze gróót! Wat leuk om na alle beesten die we al gezien hebben tijdens onze reis nu weer een nieuwe variant te ontdekken. De beesten lijken een beetje op een zeehond, maar dan drie keer zo groot. Ze zijn heel log en hebben een koddig koppie. Ze blijken genetisch gezien meer verwant te zijn met de olifant dan met zeedieren zoals een zeehond, een walvis of een dolfijn. Bijzonder hoor! Wikipedia vertelt er trouwens nog veel meer over: nl.wikipedia.org/wiki/Zeekoeien
Terwijl we eigenlijk ook nog best graag het Puertoricaanse eiland Vieques willen verkennen, ontstaat er een mooi weervenster om in één keer naar Sint Maarten te varen. Kiezen dus. Toch maar naar Sint Maarten. We trekken ons anker op en varen tussen de eilandjes door naar open zee. Alsof het zo moet zijn, worden we nog even uitgezwaaid door een zeekoe en springt er vlak voor onze boot twee keer een grote rog uit het water. De allerlaatste etappe van de lange weg van Cuba naar Sint Maarten. We zijn er bijijijijijijij-naaaaaaa….. We zijn er bijijijijij-naaaaaaaa….
Soms steekt kippenvel zomaar een oceaan over!
Hoe kostbaar kan een cadeautje zijn waar je geen cent voor hoeft uit te geven. Gewoon door je droom door te geven en daarmee een ander weten te inspireren zijn eigen droom ooit waar te maken. Hoop, geloof en vertrouwen dat het geen illusie hoeft te zijn, is dat niet het mooiste geschenk dat je iemand kunt geven?
Wat een bijzondere ontmoeting weer!
Liefs en een dikke kus, XXX
En natuurlijk weer geweldig genoten van het Puertoricaanse avontuur.
Dat een land zo duidelijk twee gezichten kan hebben: qua politieke status, cultuur, met één been in de Carieb, met het andere in Amerika, wat een spagaat!
Wat de Mofongo betreft, ik ben maar vast zo vrij onszelf uit te nodigen in Houten . Doe voor papa maar stoofvlees met tomatensaus en voor mij garnalen met knoflook 😉 Jummie!!!
Dikke kus, XXX
Ik wil wel mee-eten 🙂 x