Cool runnings

Toet Toeoet….. We lopen nèt de weg op en worden al opgemerkt door een busje vóór wij het hadden gezien. We kunnen meteen instappen. Da’s mooi, want we willen vandaag met de bus naar Grand Étang, een kratermeer van waaruit je prachtig schijnt te kunnen wandelen. Het ligt in het bergachtige regenwoud midden op het eiland. Na een overstap in St. George kronkelen we al snel de bergen in. Verscholen in het groen staan kleine hutjes waar echt nog mensen lijken te wonen. Alleen al de busrit is enorm de moeite waard! Een half uurtje later stappen we uit bij het meer. De bergen zien we op afstand bijna elke dag gehuld in grijze regenwolken, maar wij hebben geluk vandaag: Er fladderen slechts wat witte wolkjes rond de bergen.

 

Grand Étang

 

We hebben onze zinnen gezet op de wandeling naar Mount Qua Qua, met 715 meter de op één na hoogste berg van het eiland. Omdat we vermoeden dat de grond hier door alle regen van de afgelopen tijd nogal modderig is, hebben we onze stevige stappers aangetrokken. Bij de busoverstap in St. George hebben we daar nog wat bekijks om gehad, maar nu we aan het pad naar boven beginnen, zijn we er ontzettend blij mee. Het pad voert al snel flink omhoog en glibbert lekker. Met handen en voeten, en soms dankbaar gebruik makend van bomen, klauteren we naar boven. De route naar de top is schitterend! Tussen varens, bamboe en allerlei tropische planten en kleurrijke bloemen klimmen we gestaag. Boven onze hoofden kwetteren vogels in deuntjes die Nederlandse vogeltjes niet fluiten. Er zijn zelfs tropische auto-alarm-vogeltjes bij (waarvan de Latijnse naam me even is ontschoten).

 

Dit prachtigs groeit hier dus gewoon in het wild

 

Anderhalf uur later staan we kletsnat van het zweet boven op het dak van Grenada. De route was al prachtig, maar het uitzicht is helemáál gigantisch! Aan de zuidwestkant van het eiland kunnen we de True Blue Bay zien liggen, aan de oostkant van het eiland zien we Grenville. Die twee liggen hemelsbreed toch wel zo’n 25 kilometer uit elkaar. Onze lunch – een stuk vers rozijnen-kaneelbrood en een fles water – is welverdiend, vinden we. Daar zitten we dan, op een gewone doordeweekse dag. Op een steen. Met een eenvoudige lunch. Maar met één van de mooiste uitzichten ter wereld. Met een beetje medelijden denken we aan al die arme Nederlanders die hun broodje kroket in de kantine op moeten peuzelen 😉 De route is nog geen 5 kilometer heen en terug, maar tegen de tijd dat we weer naar beneden geglibberd zijn, voelen onze benen alsof we 15 kilometer gewandeld hebben. We drinken een koud drankje bij een barretje langs de weg en nemen de eerste de beste bus die voorbij komt terug naar de Amuse.

 

Lekker door de modder banjeren

 

Op het dak van Grenada

 

Genieten maar!

 

Had ik al gezegd dat we enorm fan zijn van het reizen per bus hier in Grenada? Het busvervoer is echt fantastisch geregeld. Het is een mooi staaltje privatisering, waar we in Nederland echt nog wat van kunnen leren. Alle bussen zijn privaat eigendom. De eigenaren van de busjes lijken er een sport van te maken om hun busje een eigen stijl mee te geven met schilderingen aan de binnenkant en stickers aan de buitenkant. Veel busjes krijgen zelfs een eigen naam, zoals Cool Runnings en Rude Man. De routes en de busprijzen zijn echter keurig gereguleerd. Er is een aantal verschillende routes over het eiland, aangeduid met een nummer, dat ook op de voorkant van het busje te vinden is. In de bus zit ook altijd een bijrijder, meestal een jonge vent met rasta’s. Die bijrijder heeft het maar druk. Hij speelt tegelijkertijd voor penningmeester en schuifdeurbediende. Daarnaast heeft ‘ie ook nog de taak om – met zijn hoofd en zwaaiende arm uit het raam – elke voetganger die hij in de wijde omgeving ziet lopen te ronselen voor zijn bus. Daar wordt hij dan wel weer bij geholpen door de chauffeur, die elke keer toetert als hij een potentiële klant spot. Meestal is het zo dat een bus jóu al gevonden heeft, nog voordat jíj besloten hebt dat je een bus wilt zoeken. De busjes rijden af en aan, dus je hoeft nooit lang te wachten. Bovendien kun je uitstappen waar je maar wilt op de route. Je klopt gewoon op de wand als je eruit wil, waarna de chauffeur abrupt stopt en de bijrijder de deur al heeft opengeschoven nog vóór de bus stilstaat. Voor een kleine meerprijs wil de chauffeur zelfs een kleine detour maken om je op een plek buiten de route af te zetten. De busjes zitten wel vaak tot de nok gevuld (ja hoor, er passen best 21 mensen in een Toyota-busje), dus bij elke stop moet eerst de halve bus uit- en weer instappen om andere passagiers eruit te laten. Een kniesoor die daarop let.

De routes die de bussen rijden, zijn stuk voor stuk prachtig. Of ze nu langs de grillige westkust voeren, door de bergen kronkelen, of door kleine kleurrijke dorpjes gaan. We zouden elke 100 meter wel uit kunnen stappen om foto’s te maken. Het vervoer is bovendien erg goedkoop. De rit van Prickly Bay naar Grand Étang (alles bij elkaar toch wel een uurtje in de bus), kost zo’n €2,50 per persoon.

Op zich zijn de busjes best in een prima staat: ze voldoen aan de standaard van busjes die in Nederland net-wel-net-niet-door-de-APK komen. En daarmee zijn ze dus een hele verbetering ten opzichte van de Gambiase busjes. Bovendien zijn de Grenadaanse busjes vrijwel allemaal voorzien van dikke geluidsinstallaties waar menig Nederlandse Johnny jaloers op zou zijn. Uit de luidsprekers schalt meestal reggae of soca (het type muziek dat onder het filmpje in de vorige blog stond), wat gesprekjes in de bus meestal onmogelijk maakt.

Ook zijn de busjes standaard uitgerust met ARKO (Alle Ramen Kunnen Open), maar dat voorkomt niet dat de temperatuur flink kan oplopen als je als haringen in een tonnetje op elkaar gepropt zit. In veel van de busjes wordt de hartslag vervolgens nog een tikkeltje verhoogd door de Grenadaanse rijstijl, die je op zijn minst ‘alert’ kunt noemen. Het gas gaat er flink op en inhaalacties laten zich niet beperken tot overzichtelijke rechte stukjes weg. We houden onszelf maar voor dat de beste man zelf ’s avonds ook weer heelhuids aan wil schuiven bij moeders de vrouw. Terwijl wij ons af en toe stevig vastgrijpen aan de leuning vóór ons (wat eigenlijk niet nodig is, omdat je toch volledig klem zit tussen andere lijven), zitten de Grenadanen overigens rustig wat te dommelen op de reggaemuziek. Haast moet je sowieso niet hebben, want de tijd die de chauffeur wint met zijn rijstijl, compenseert hij rustig weer om ergens een praatje met een bekende te maken of om een broodje en wat drinken te scoren bij een winkeltje langs de weg.

Ach… al met al vinden wij het prachtig om van het lokale openbaar vervoer gebruik te maken. We crossen dus wat af over het eiland.

 

Grenada is het tiende kleinste land van de wereld. Daardoor wel heel makkelijk om per bus te verkennen!

 

Zo gaan we vanuit St. David een paar keer naar Grenville, de op één na grootste stad van het eiland. Wat een verademing om – na de toch wel wat gepolijste stukjes aan de westkant van het eiland – in dit ruwe vissersstadje rond te lopen. Het doet ons ergens zelfs een beetje aan Gambia denken. We zien geen enkele andere toerist. In een winkel word ik zelfs vol verbijstering aangestaard door een mooi meisje van een jaar of 20. Als ik dichterbij kom, vraagt ze me: “Is that your natural eye color? Or do you have contacts?” Zo vaak zien ze hier blijkbaar blauwgrijze ogen. Als we rond het middaguur trek krijgen, zoeken we gewoon – zoals we meestal doen – het eettentje waar de meeste locals zitten. We eten er een heerlijke roti lambi: roti gevuld met een currymengsel van aardappel en lambi. Lambi (op andere eilanden ook conch genoemd) is een schelpdier uit een Koninginneschelp, dat hier in de Carieb veel gegeten wordt. Jummie!

 

Veel levendigheid hier op straat, vooral op zaterdag als het markt is

 

Marktkraampjes zijn zó overgewaardeerd!

 

Als ik zoveel tonijn had gevangen, zou ik ook zo trots staan te glimmen (om eerlijk te zijn, zelfs al als ik er één zou vangen)

 

Van lambi tot roti

 

Eén van onze tochtjes naar Grenville vindt plaats een paar dagen nadat het eiland overspoeld is door zware regenval. De Grenadanen die we spreken, zeggen zich niet te kunnen herinneren dat het ooit in hun leven zó hard heeft geregend. De wegen zijn slecht, delen zijn weggespoeld en op veel plekken zijn er hele hoger gelegen stukken land op de weg geschoven. We horen dat er veel bovengrondse waterleidingen geknapt zijn. De ravage is groot. Maar overal zijn mensen aan het werk om de boel weer op te ruimen. Het ziet er trouwens uit of het werk vooral door de bevolking zelf gebeurt, en niet door een overheidsinstantie. Het lijkt of alle pick-upjes van het land zijn opgetrommeld om puin te laden. Eigenlijk vind ik dat wel heel mooi. Moet je je voorstellen dat zo’n natuurgeweld in Nederland zou plaatsvinden. Dan zijn we toch vooral geneigd om met z’n allen heel hard op de gemeente te wachten om de troep op te ruimen? Een paar dagen later zijn alle wegen in Grenada alweer goed begaanbaar en zien we dat er nieuwe goten zijn gegraven.

Een andere bustripje gaat naar Sauteurs, op het noorden van het eiland. In veel plaatsnamen op het eiland – hoewel ze tegenwoordig allemaal hartstikke Amerikaans worden uitgesproken – zien we de Franse geschiedenis terug. Grenada is lang in Britse handen geweest, maar oorspronkelijk werd het gekoloniseerd door Frankrijk. Hier in Sauteurs (het Franse woord voor ‘springers’) herinnert de naam van het dorp nog aan een verschrikkelijke gebeurtenis uit de geschiedenis. De Cariben (een Indianenstam) die hier oorspronkelijk leefden, sprongen hier van de hoge kliffen af, toen de Fransen het eiland veroverden. Zij verkozen het zeemansgraf boven de onderdrukking. De complete Carib-bevolking van het eiland is daarmee uitgeroeid. Gek om bovenop de rotsen te staan, en te weten dat eeuwen geleden een grote groep mensen het leven hier heeft gelaten. Wat maakte dat ze sprongen? Zouden ze bang zijn geweest? Of sprongen ze juist uit eergevoel, te trots om zich te laten onderdrukken? Waar geloofden ze in toen ze sprongen? Het maakt me stil. Tijdens de reis proberen we ons zoveel mogelijk te verdiepen in de geschiedenis van de landen waar we zijn. We doen een poging om de cultuur van een land beter te begrijpen door het verleden te bestuderen. Hier in Sauteurs realiseer ik me dat dit al het zoveelste voorbeeld is dat ik tijdens deze reis tegenkom van verschrikkelijke dingen die mensen elkaar in de geschiedenis hebben aangedaan. En ik realiseer me ook dat we het eigenlijk nu nog helemaal niet beter doen dan toen.

 

Prachtig uitzicht vanaf de kliffen met een gruwelijk verleden hier in Sauteurs

 

De huidige bevolking – grotendeels afstammelingen van slaven – lijkt zich niet zo bezig te houden met het verleden. De indruk die wij van ze krijgen, is dat de Grenadanen zich überhaupt niet zo snel druk ergens om maken. Hoewel een deel van hen in huisjes woont die in onze ogen armoedig aandoen, lijden ze geen honger. Het eiland is vulkanisch en enorm vruchtbaar, en fruit en groente groeit er in overvloed. Bovendien zit de zee hier vol met vis, kreeft en lambi. Het lijkt alsof de meesten van hen daar genoegen mee nemen.

Dat Grenada een vulkanisch eiland is, daar zien we in Sauteurs trouwens nog een heel tastbaar effect van. Er zijn regelmatig aardbevingen in de omgeving en net ten noorden van Grenada ligt een actieve vulkaan op 185 meter onder de oppervlakte van de oceaan. Deze vulkaan met de mooie naam Kick ‘em Jenny heeft blijkbaar soms wat minder mooie bij-effecten.

Tot we dit bordje zagen, stonden we er eigenlijk niet zo bij stil dat er wel eens tsunami’s voorkomen hier

 

Aan het eind van de middag nemen we de bus weer terug. Dit maal hebben we een bijzonder busje, met een enorm hoog dak. Als we eenmaal weer in Grenada-style door de bergen scheuren, snappen we waarom. De vering van dit busje is heel erg goed; de demping des te slechter. Het hoge dak is gewoon extra stuiterruimte ;-). Door elkaar gestuiterd worden we weer afgeleverd in de buurt van Prickly Bay. Als we langs de werf lopen waar de Amuse een paar weken geleden nog op het droge stond, horen we een mooi, maar gek geluid. Alsof er honderden windspelen in de wind tingelen. Het lijkt van de honderden boten op het droge afkomstig te zijn. Dat is raar! De wind kan het niet veroorzaken, want hard waaien doet het niet. We hebben het nog niet eerder gehoord. We knorren met ons bijbootje weer naar de Amuse. Met een koud drankje komen we bij van een lange dag, terwijl ik even op Facebook check of er nog nieuws is op een speciale groep voor zeilers in Grenada. Op die groep staan de laatste lokale nieuwtjes, hulpvragen van zeilers aan andere zeilers, en ook als er extreem weer in aantocht is, wordt dat meestal wel gemeld. Héééé…. Er is een half uurtje geleden een zware aardbeving in Venezuela geweest, op ongeveer 180 kilometer afstand. Dus dát was wat we hoorden toen we langs de werf liepen. Wat erg voor de Venezolanen… ze zitten al in een enorme crisis en nou krijgen ze er ook nog een aardbeving overheen. Een volgend bericht is ook voor ons wat verontrustender: er is een tsunamiwaarschuwing uitgegaan voor Tobago, Trinidad en Grenada. Er staat bij hoe laat de golf op elk van de eilanden wordt verwacht. Over 10 minuten moet ‘ie ongeveer hier zijn. Tja… wat doen we? Kunnen we iets doen? We wachten maar af. We speuren de horizon af, maar een half uur later hebben we nog steeds geen golf gezien. Niet veel later wordt de waarschuwing weer ingetrokken. Gelukkig!

Het geeft wel weer stof tot mijmeren. Wat prijzen we ons gelukkig dat we ‘zomaar’ deze reis kunnen en mogen maken en de meest prachtige plekjes op deze aarde mogen verkennen. En wat prijzen we ons tegelijkertijd op afstand gelukkig dat het risico op natuurrampen in Nederland zoveel kleiner is. De infrastructuur, onze technische mogelijkheden en onze welvaart maken bovendien dat zo’n natuurramp makkelijker op te vangen is. Hier in Grenada hebben mensen maar te leven met het risico op natuurrampen. En worden de keuzen die mensen kunnen maken, begrensd door hun beperkte welvaart. Hoe bijzonder is het dat wij in Nederland ‘zomaar’ kunnen kiezen hoe we ons leven leven… Daar proosten we met ons koude drankje nog maar eens op!

4 gedachten over “Cool runnings”

  1. Dank wederom voor het reisverslag en ook de vragen/overdenkingen die je me als lezer meegeeft. Wat ben ik toch blij voor jullie dat jullie deze reis maken, geniet.

  2. Dick en Lenneke

    Brrr een tsunami op komst die NIET komt…
    Dat is wel effe me.t de neus op de kwetsbare werkelijkheid gedrukt worden….
    Jullie moeten wel een heel erg goede talisman ergens in jullie boot hebben liggen… (Hihi)

    Wat een prachtig uitzicht op dat kratermeer, wat een rijkdom…
    Liefs vanuit Boxmeer…

  3. Weer een mooi verhaal, waarvan er al vele waren en nog veel meer gaan komen!!
    Klein landje, wat zouden die andere 9 landjes zijn? En zou je daar met de boot kunnen komen? Monaco wel, Vaticaanstad niet. Maar jullie beleven je suf, ook al is het maar een paar km2.
    Lekker verder genieten van hetgeen op jullie pad komt!

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *