BAFFFF….. Een woeste golf beukt met geweld tegen de stuurboordkant van de Amuse. Er is een groot vrachtschip in de buurt, dus ik sta net even te kijken op de navigatie of het allemaal goed gaat. Een fractie van een seconde is het doodstil. Lang genoeg om me te realiseren dat de golf een uitweg zoekt en nu boven de boot hangt. Kort genoeg om te beseffen dat ik niet meer weg kan duiken onder de buiskap. En dan FFFLLLLLLLLAAAAAAATS…. Een badkuip met zout water opent zich boven me. Zeiknat. Golven bonken tegen de boot. Golven stuiven over het dek. Op papier zou het tochtje van Jamaica naar Cuba vrij eenvoudig moeten zijn. De wind en de golven trekken zich echter niks aan van de voorspellingen. Vlagen gieren met windkracht 8 rond de boot. Bovendien moeten we onze koers flink corrigeren voor de stroming die hier dwars op de boot staat, waardoor we nog verder tegen de wind in moeten varen dan we hadden gedacht. Een flinke golf weet de ingang van de kajuit te vinden, waardoor de vloer glibbert van de zoutigheid. Even denk ik: “Wat doe ik hier eigenlijk? Waarom zit ik niet thuis, in Houten, op mijn comfortabele bank?” Onze bestemming, Cienfuegos in Cuba, ligt nog anderhalve dag varen vóór ons. Een bijzondere bestemming, omdat dit het punt het verste punt van huis is tijdens deze reis. We krijgen deze mijlpaal blijkbaar niet cadeau. Gelukkig is het een relatief kort tochtje.
Als we eenmaal Cubaans land in zicht hebben, vindt de wind het wel welletjes geweest. De laatste uren varen we zelfs – alsof er nooit iets is gebeurd – op de motor door spiegelglad water. Komt dat even mooi uit. Zo hebben we de tijd om onze zoute kleren alvast door een sopje te halen en de kajuit en de kuip te ontdoen van de plakkerige zoute laag. En we genieten van een lekkere boterham met gebakken ei als ontbijt. Wat smaakt dat goed. We hebben anderhalve dag geleefd op boterhammen met pindakaas, afgewisseld met een stuk komkommer om aan te knagen. Het enige eten waarvan de bereidingswijze haalbaar was op onze beukende boot. En nu we met het zonnetje op onze bol binnenvaren door het kanaal naar de baai van Cienfuegos, langs kleine vissersdorpjes, ben ik de bank in Houten alweer vergeten.
Cuba, mysterieus en romantisch tegelijkertijd. Het land van de rumba en de salsa, van mannen met witte hoedjes en dikke sigaren. Het land van los hermanos Castro. Het land dat zó dicht tegen Amerika aanligt, maar er tegelijkertijd zó ver van verwijderd is. Vanaf het moment dat we op Lanzarote besloten de grote plas over te steken, wisten we: dáár willen we in elk geval naartoe! En nu is het zover. Maar eerst moet er ingeklaard worden. Via de marifoon worden we door de vrouwelijke havenmeester in keurig Engels opgeroepen dat we aan het dock moeten aanleggen. Vanaf de kant klinkt zachte salsamuziek. We mogen nog niet van boord, dus de mevrouw staat ons keurig op te wachten om onze lijnen aan te pakken. Vriendelijk en duidelijk vertelt ze ons wat ons te wachten staat. Eerst komt de dokter, die wil controleren of we niet ziek zijn. Daarna mogen we pas voet aan wal zetten. Gelukkig worden we goedgekeurd en mogen we onze gele quarantainevlag omruilen voor de Cubaanse gastenvlag. Er volgt een hele stoet aan formulieren, mannen met uiteenlopende streepjes op hun schouders, nog meer formulieren en zelfs twee speurhonden. Een uurtje of vier later hebben we een visum en een stempel in ons paspoort en gooien we de lijnen los om te ankeren net vóór de haven. Ankeren kost hier ook geld, maar een stuk minder geld dan de haven kost. En bovendien zijn we gesteld geraakt op de privacy achter ons anker. Tijd om het flesje bubbels open te trekken dat we speciaal hadden bewaard om hier in Cienfuegos op te drinken. Die bubbels hakken erin na onze vermoeiende tocht, dus om 19.00 uur gaan de luikjes al dicht en slapen we de klok rond.
Cienfuegos – 20 minuten lopen over een prachtige boulevard langs het water – is een schitterende stad. Het staat vol met prachtige herenhuizen en paleizen. Maar dan wel uit ver vervlogen tijden, want een groot deel van de gebouwen is vervallen. Om onze indrukken van de stad te kunnen plaatsen, is een beetje inzicht in de geschiedenis van Cuba wel noodzakelijk. Bij deze dus een poging om de essentie daarvan zo beknopt mogelijk te beschrijven.
De Spaanse onderdrukking
De geschiedenis van Cuba is nogal heftig geweest. Toen Columbus in 1492 voet aan wal zette, was het land al duizenden jaren bewoond door een aantal inheemse stammen die zich vanuit het vasteland van Zuid-Amerika hier gevestigd hadden. Columbus was in de veronderstelling dat hij in Indië (die naam was destijds een verzamelnaam voor het hele verre oosten) was aangekomen, dus hij noemde deze mensen Indianen. Columbus had gehoopt goud en zilver te vinden in Cuba, maar dat bleek er niet te zijn. Wél groeiden er katoen, peper en kaneel. De Spanjaarden zagen potentieel en begonnen in 1510 aan de conquista (verovering) van Cuba. Een jarenlange, bloedige strijd die uiteindelijk leidde tot de Spaanse kolonisatie van het eiland. Halverwege de zestiende eeuw waren er nog maar een paar duizend Indianen over, van de naar schatting 100.000 die er leefden op het moment dat Columbus voet aan wal zette. Velen lieten het leven tijdens de strijd, voor vele anderen bleken de Europese ziekten die de Spanjaarden met zich meebrachten (o.a. griep, pokken, tyfus en geslachtsziekten) fataal te zijn. De Spanjaarden lieten ondertussen de inheemse gewassen massaal kappen om de suikerplantages op te zetten. Daar was veel arbeidskracht voor nodig, en omdat er onvoldoende Indianen over waren, werd de arbeidskracht uit Afrika gehaald: het begin van de slavernij. De Spaanse kolonie leefde van de handel en nam een strategische positie in, tussen Amerika en de rest van het Caribisch gebied in.
Onafhankelijkheid?
Aan het begin van de 19de eeuw – er waren inmiddels ongeveer een kwart miljoen slaven werkzaam in Cuba – begon er steeds meer verzet te komen tegen de slavernij en ook tegen de Spaanse bezetting. In 1868 begon de onafhankelijkheidsoorlog, alweer een bloedige strijd, die uiteindelijk in 1878 werd gewonnen door de Spanjaarden. Maar het zaadje van de onafhankelijkheid was geplant. De geest was uit de fles, dus een paar jaar later al, in 1895 begon de tweede onafhankelijkheidsoorlog. Journalist en dichter José Martí was de geestelijk vader van deze oorlog. Hij droomde van een vrij en onafhankelijk Cuba, met een democratisch bestuur en met gelijke rechten en onderwijs voor alle burgers. De Amerikanen vonden het ondertussen maar niets, die strijd in hun achtertuin, dus ze gingen zich ermee bemoeien. Met hulp van de Amerikanen kwam er uiteindelijk op 1 januari 1899 een eind aan bijna 400 jaar Spaanse bezetting. Formeel kreeg Cuba al snel een onafhankelijk status, maar dat voelde voor de Cubanen niet zo, omdat Amerika een flinke vinger in de pap hield. De diplomatieke en handelsrelaties van Cuba werden door Amerika aan banden gelegd, en de Cubaanse regering moest voor elk belangrijk besluit toestemming vragen aan de Amerikaanse ambassadeur.
Dictatuur
Het Cubaanse bestuur begon steeds meer dictatoriale trekken te krijgen, maar de Amerikanen hadden meer interesse voor de lucratieve handelsrelatie, dan voor de bestuursvorm. Sterker nog: de grootste dictator in de geschiedenis was generaal Batista, die in de jaren ’50 de touwtjes in handen had en de banden met Amerika verder aanhaalde. Terwijl de Cubaanse bevolking honger leed, en Cubaanse kinderen amper onderwijs kregen, werd Havana de speeltuin voor rijke Amerikaanse handelslui en voor de Amerikaanse maffia. Er werden casino’s, nachtclubs en hotels gebouwd om de Amerikaanse toeristen te lokken.
Revolutie
De Cubanen bleven ondertussen dromen over De Revolutie zoals José Marti die een halve eeuw daarvoor al voor ogen had. Gevoed door zijn idealen, probeerde de jonge politieke activist Fidel Castro in de jaren ’50 een aantal maal een coup te plegen. Dat mislukte steeds. Tot hij in Mexico de Argentijnse arts Che Guevara ontmoette. Che was een beroepsrevolutionair, die op verschillende plekken in Latijns Amerika hielp in de strijd tegen ondemocratische regimes. En Che haalde hem over om het in Cuba nog eens te proberen. Eind 1956 voeren Fidel en Che, samen met nog zo’n 80 andere revolutionairen in een bootje naar Cuba, klaar om de strijd aan te gaan. Het duurde even, maar het lukte, want op 1 januari 1959 was de revolutie compleet. Batista vluchtte het land uit, terwijl Fidel Castro achterbleef met een land dat helemaal ontredderd was achtergebleven en economisch en politiek volledig op Amerika was gericht. Maar hij was enorm populair en maakte daar gebruik van om in de begintijd vele grote hervormingen door te voeren. Castro verbeterde de positie van arbeiders en boeren door de lonen te verhogen en de kosten voor onder meer huur, elektriciteit en medicijnen te verlagen. Eigen bezit werd aan banden gelegd, vanuit de ideologie dat iedereen gelijke rechten heeft. Grote lappen grond van Cubaanse en Amerikaanse rijkelui werden onteigend, tot ergernis van Amerika. Veel van de wat rijkere Cubanen (waaronder veel artsen, advocaten en technici) vertrokken naar Amerika. Castro wilde de afhankelijkheid van Amerika verkleinen, dus sloot hij politieke en economische deals met de Sovjet-Unie. Zo zou Cuba nu suiker aan de Sovjet-Unie gaan leveren, in ruil voor olie. Dat schoot Amerika al helemaal in het verkeerde keelgat. Toen Cuba in 1961 ook nog eens alle Amerikaanse bedrijven in haar land nationaliseerde, was de maat vol voor Amerika: het verbrak alle diplomatieke betrekkingen met Cuba. Bovendien steunde het een poging van een legertje anti-revolutionairen om de macht over te nemen van Castro. Die poging mislukte, maar dreef Cuba alleen maar verder richting de Sovjet-Unie.
Koude oorlog
Om een nieuwe Amerikaanse invasie te voorkomen stond Castro toe dat de Sovjet-Unie kernraketten op Cubaans grondgebied plaatste. De Amerikanen ontdekten de transporten en de lanceerinstallaties vanuit de lucht. Op 22 oktober 1962 maakte president Kennedy de ontdekking bekend. Hij nam de zaak hoog op en dreigde met een kernoorlog als sovjetleider Chroesjtsjov de raketten niet zou terugtrekken. Na een paar spannende dagen, kwamen beide leiders tot een compromis: de raketinstallaties zouden verdwijnen en Amerika zou Cuba nooit aanvallen. Amerika kondigde een totale handelsboycot af en Cuba werd uit de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) gezet. In 1964 verbraken alle OAS-lidstaten behalve Mexico de diplomatieke en handelsbetrekkingen met Cuba.
Communistische republiek
Sinds die tijd is Cuba een communistische republiek. Voor de bevolking ging het land er in het begin erg op vooruit, zeker ten opzichte van de armoede die er heerste onder dictator Batista. Er werd flink geïnvesteerd in onderwijs en de gezondheidszorg. Eén van de meest bijzondere en grootschalige campagnes was de alfabetisering. In 1961 werden de scholen acht maanden gesloten; alle leerkrachten en scholieren boven de 13 jaar die konden lezen en schrijven werden erbij ingezet. Binnen een jaar waren er een miljoen analfabeten minder. In 1964 kende Cuba officieel geen analfabeten meer. De gezondheidszorg was al snel op een hoog niveau, en bovendien gratis voor alle Cubanen. En er ging veel geld naar cultuur, zoals muziek, dans en kunst. Uitbuiting en grote sociale tegenstellingen werden uitgebannen. Toerisme werd onder één noemer geschaard met prostitutie, gokken en corruptie en dus verboden. De idealen waar de revolutie op steunde, waren natuurlijk prachtig: gelijkheid, onderwijs en gezondheidszorg voor iedereen. Maar er was ook een keerzijde. Tegenspraak werd niet geduld. En democratische vrijheid was er niet. In het begin was er slechts één politieke partij toegestaan, de Partido Comunista de Cuba (PCC). Sinds 1976 is er een kiessysteem dat op papier open is. In de praktijk maken onafhankelijke partijen bij de verkiezingen nog steeds geen schijn van kans.
El Período Especial
Inmiddels had Cuba zich economisch volledig afhankelijk gemaakt van de Sovjetstaten. Toen die in 1991 uiteen vielen, raakte de Cubaanse economie in vrije val. Castro wilde de revolutie koste wat kost beschermen, daarom kondigde hij El Período Especial aan: een periode waarin hij de Cubanen opriep om gezamenlijk de broekriem aan te trekken. Eerste levensbehoeften (rijst, suiker, zout, bloem, koffie en olijfolie) waren vanaf nu op rantsoen en luxe voedsel, zoals vlees, verdween al snel van het menu. Elk huizenblok kreeg een eigen ‘blokwinkel’, die speciaal ingericht was om de rantsoenen uit te delen. Maar het was armoede troef. Het gemiddelde ontbijt bestond uit water met suiker. Niet gek dus, dat de gemiddelde Cubaan in drie jaar tijd een derde van zijn lichaamsgewicht verloor. Nog steeds is het opleidingsniveau van Cubanen erg hoog, maar veel hoogopgeleiden hebben geen baan.
Laatste decennia
Sinds El Período Especial verliest het communisme langzaamaan haar glans. Cubanen voelen dat er geen perspectief voor ze is. Castro voelt wel aan dat hij iets moet doen om nieuw geld binnen te halen en laat zich schoorvoetend in met het toerisme. Vooral sinds broer Raúl Castro aan de macht is, ontstaat er nog meer vrijheid om toerisme te ontwikkelen. Maar dan wel met een aparte valuta voor toeristen. De toeristen betalen hier in CUC’s. En de Cubanen betalen hier met CUP’s (pesos). Hoewel veel ‘luxe artikelen’ zoals zeep, wc-papier, tandpasta en tomaten in blik, ook voor de Cubanen in CUC’s moeten worden afgerekend. De waarde van beide valuta loopt enorm uiteen. De waarde van spullen die je afrekent in CUC’s ligt bijna op het niveau van Europa. Terwijl je voor een paar pesos (omgerekend een paar Eurocenten) juist weer heel veel groente, fruit of brood kunt kopen. Het gemiddelde inkomen van de Cubanen is omgerekend ongeveer €35,- per maand. Veel luxeproducten (met prijzen vergelijkbaar met Europa) liggen dus ver buiten bereik van de gemiddelde Cubaan. Overigens lijkt er met de komst van het toerisme wel een klassenscheiding te ontstaan. Het onderscheid ligt in het al dan niet toegang hebben tot toeristen-CUC’s. Sinds een paar jaar is internet beschikbaar. Dat gaat met door de staat beheerde Wifi-punten waarvoor je bij het staatsbedrijf kraskaartjes kunt kopen die een uur internettoegang verschaffen. Je mag per keer maximaal 3 van die kaartjes per persoon kopen en je moet je paspoort (meestal) laten zien. Zou het internetverkeer hier gemonitord worden? Feit is wel, dat het internet ook het medium is waarmee de wereld van jonge Cubanen zich ineens uitstrekt tot voorbij de grenzen van Cuba.
We hebben al snel in de gaten dat Cuba niet alleen letterlijk een eiland is, maar ook figuurlijk. Een land dat in alle opzichten anders is dan de rest van de Carieb. Een eilandje met een afwijkende staatsvorm en een afwijkende taal. Maar minstens zo fotogeniek als haar buureilanden. Om de paar passen is er wel iets te zien dat qua kleur, vorm of verhaal speciaal voor de fotocamera gecomponeerd lijkt te zijn. Hoe kunnen we onze indrukken uit Cienfuegos dan ook beter overbrengen dan via beeld?
Mooi beschreven weer en proficiat met deze nieuwe bestemming, goed bezig 😉
Wat een mijlpaal……..
Veel plezier daar, apart land.
Zijn de summerwindjes er ook? Wij zijn weer in la palma, krijgen as vrijdag een weekje bezoek van vrienden.
See you
Dat glas bubbels is dan ook terecht verdiend!!!
Heerlijk!!! Vol trots weer gelezen, maar wel heel vreemd, voor jullie de verste bestemming, voor mij het besef hoe ver weg jullie eigenlijk zijn. Tegelijkertijd besef ik ook dat we hierna langzaamaan kunnen gaan aftellen……
Voor jullie natuurlijk nog heel veel moois te ontdekken en indrukken op te doen en de terugkeer misschien nog ver weg…..voor mij en de meiden betekend toch al iets om naar uit te kijken…..al lezen we in de tussentijd natuurlijk met alle plezier nog altijd jullie ervaringen!
Proost op jullie mijlpaal!!
Wat een informatief verhaal. Zeker het verhaal over Cuba. Het lijkt en is waarschijnlijk ook een heel andere wereld.
We moeten daar vlug naartoe, want het veranderd snel.
Wij sluiten ons hélemaal aan bij Joyce!!!
Heel veel liefs, XXX