We wisselen een korte blik… “Verstond jij nou wat hij zei?” lees ik in Yvets ogen. Het oude mannetje dat net in de avondzon een gesprekje met ons aanknoopte op het lokale marktplein, was grotendeels onverstaanbaar. Ligt dat aan de Spaanse taal, waar we pas net de basis van onder de knie beginnen te krijgen? Of aan het Galicische dialect? Of misschien gewoon aan de staat van zijn kunstgebit? De pretoogjes van de man spreken in elk geval boekdelen. Hij laat zich niet tegenhouden door enige taalbarrière en vertelt ons met groot enthousiasme over het dorp en zijn bewoners. Dat is tenminste wat we menen te begrijpen. Na zijn verhaal wenst hij ons een hele fijne reis, in alle oprechtheid onderstreept door een stevige hand op mijn schouder. Een mooi voorbeeld van de vriendelijkheid en de gastvrijheid waardoor we ons hier in Galicië zo thuis voelen.
Inmiddels varen we al een aantal weken door de Rías Baixas. De Rías zijn echte scharrelbaaitjes, vol mooie authentieke Galicische dorpjes, eilandjes, prachtige stranden, omlijst door ruige rotspartijen en dichtbegroeide bossen. De kleine stukjes die we varen, wisselen we af met prachtige wandelingen door dorpjes en in de natuur. En culinair gezien komen we ook ruimschoots aan onze trekken hier. De hoogste tijd weer om een sfeerimpressie te geven.
We starten dit verhaal in Rianxo, in de Ría de Arousa. In onze pilot staat al dat de haven van Rianxo eigenlijk een echte vissershaven is en dat er nauwelijks plekken zijn voor pleziervaart. We bellen voor de zekerheid dus maar even vooraf. Ja, natuurlijk is er plek voor een boot van 12 meter. Als we de haven binnenvaren blijkt er inderdaad nog precies één plekje over te zijn. “Piest precas!” zou zus Lenneke hebben gezegd. En inderdaad…. We hadden niet een klein beetje groter moeten zijn, want dan had het piest precas net niet geweest 😉.
Yvet knoopt in haar beste Spaans een gesprekje aan met de havenmeester over de vele vissersboten die hier in de haven liggen en wordt meteen op haar vingers getikt: “No pescado… Mejillones!” Geen vissersboten, maar mosselboten dus. De Ría de Arousa ligt inderdaad helemaal vol met mosselkwekerijen. Er zijn hele velden met houten vlotten (bateas), die helemaal volhangen met mosselen. In de ochtend is het een drukte van jewelste met aan- en afvarende boten die hun vers geoogste mosselen naar de wal brengen. Het schijnt dat de Rías 95% van de totale Spaanse mosselproductie voor hun rekening nemen en dat kunnen wij ons best voorstellen, gezien de enorme hoeveelheid bateas waar we regelmatig tussendoor moeten laveren.
Vlak bij de haven in Rianxo ontdekken we trouwens een tankstation. En dat is goed nieuws. Onze laatste tankbeurt was in Frankrijk en inmiddels geeft het brandstofmetertje (dat overigens niet heel nauwkeurig blijkt te zijn) aan dat onze 200 liter tank voor de helft leeg is. We kijken dus al een tijdje uit naar een plek om diesel te tanken. Dat is in Spanje nog wel even zoeken. Lang niet alle havens zijn voorzien van een tankstation voor boten. En dan doen er ook verhalen de ronde over vervuilde diesel. In vieze of oude diesel kan bacteriegroei ontstaan. Dat geeft prut in je dieseltank en kan de dieseltoevoer naar de motor verstoppen. En dat wil je niet. Nou hebben we in Nederland al een flesje speciaal spul op de kop getikt dat in de beroepsvaart wordt gebruikt om bacteriegroei tegen te gaan. Bij elke tankbeurt een paar milliliter toevoegen zou voldoende moeten zijn. Toch blijven we uitkijken waar we tanken. Bij voorkeur zoeken we een tankstation met een hogere omloopsnelheid. En nu zit er dus een auto-tankstation vlakbij de haven (met in onze ogen een veel hogere omloopsnelheid dan een boten-tankstation). Dat laat ik me geen twee keer zeggen. Anderhalf uur later is – na zes keer heen en weer lopen met een 20 liter jerrycan op een steekwagentje – onze tank weer tot de nok toe gevuld. De tankbediende keek me vanaf ronde drie wel een beetje vreemd aan trouwens…
De volgende dag zetten we koers naar Vilanova, nog geen 6 mijl verderop in de baai. Dit is weer echt een haven gericht op pleziervaart. Ruime plekken en goede voorzieningen. Als we net in de steiger vast liggen, zien we dat naast de haven de voorbereidingen worden getroffen voor een groot feest. Er wordt een flink podium opgebouwd en de geluidsapparatuur wordt getest. De havenmeester vertelt inderdaad dat de stad zich opmaakt voor het Fiesta del Carmen. Carmen is de beschermheilige van vissers en zeelieden. Morgen zullen alle vissersboten in optocht en rijk versierd uitvaren om Carmen te eren en vanavond wordt het feestje al ingeluid met verschillende optredens op het podium bij de haven. Als we ’s avonds het stadje inlopen, komen we midden in een folkloristisch optreden terecht. In klederdracht wordt traditionele Galicische muziek gemaakt. Grappig om te ontdekken trouwens, dat de doedelzak hier ook een grote rol speelt. De Galicische cultuur blijkt veel Keltische invloeden te kennen, en daarvan is de doedelzak (hier gaita genoemd) er één.
Op de genua kabbelen we rustig naar Illa de Arousa, een schiereiland midden in de ría. We laten ons anker vallen aan de zuidkant van dit schiereiland, met uitzicht op het vissershaventje van San Xulian. Met de bijboot knorren we ’s avonds naar de kant om het stadje te verkennen en – ach, nu we er toch zijn – een hapje te blijven eten. Ook op dit eiland blijkt het weer feest, hier gevierd met grote grillen vol met sardientjes, borden met pulpo en stomende pannen met mosselen. Een soort vis-festival waar heel veel mensen aan lange tafels met elkaar genieten van het eten, gezellig!
We zijn niet de enigen die naar Vilagarcia willen en we bellen al een aantal dagen of er plek is voor ons, en steeds in gebrekkig Engels horen we dat het “very busy is because of the fiesta”. Maar deze ochtend belt Yvet nog eens en krijgt een Nederlands sprekende havenmeester aan de telefoon die ons wel een plekje gunt en zegt dat we welkom zijn. Of het nu onze gedeelde taal ligt, aan de stem-charmes van Yvet, aan geluk of aan alledrie, wij hebben plek! (Later horen we van Duitse buren die een dag na het feest aankomen dat zij niet naar binnen mochten…) Snel anker op en die kant op speren!
Dat het feest wordt, is al snel duidelijk. Het Fiesta de San Roque, ooit waarschijnlijk als religieus feest gestart en hier (net als op veel andere plekken in Spanje) doorgegroeid naar een populair volksfeest lijkt tevens een goed excuus geworden om de festiviteiten op te rekken en 10 dagen de bloemetjes buiten te zetten.
Rondom de haven is het een kakofonie van kermis, muziekpodia en dj’s die hun apparatuur vast warmdraaien, maar het klinkt wel gezellig allemaal. Wij gaan lekker de stad in. Er hangt al zo’n gezellig uitgelaten sfeertje in de lucht. We doen een hapje en naarmate de avond vordert, komen er meer mensen en meer muziek in de stad, van doedelzakken tot percussiegroepen, heel gezellig!
Vanuit Vilagarcia pakken we de volgende ochtend vroeg de trein die ons in 20 minuten naar Santiago de Compostela brengt. Wel gek eigenlijk om weer eens in de trein te zitten en een stuk landinwaarts te reizen na een paar maanden kuststrook. Het is nog lekker rustig in de stad en er is veel te zien! We beginnen bij de grote kathedraal waar we gelukkig meteen naar binnen kunnen (er kunnen daar later op de dag Efteling-achtige wachtrijen ontstaan 😁). Eenmaal binnen kun je niet om de bijzondere sfeer heen die hier hangt, de samenkomst van vele pelgrims die via verschillende lange wegen allemaal in Santiago arriveren. De aankleding van de kathedraal is in alle pracht en praal overweldigend. Om eerlijk te zijn vinden we de sfeer in deze kathedraal op dit moment ook wel net iets té toeristisch. Mensen met fototoestellen, tablets en smartphones al dan niet op selfie-stick die snel plaatjes schieten en al Facebook-end weer weg zijn. Mensen met teveel zichtbaar vlees binnen. We zijn heus niet ouderwets en preuts, maar een beetje respect voor ieders geloof zouden wij wel kunnen waarderen. We laten tussen de mensen door de toch aanwezige bijzondere sfeer nog op ons inwerken en steken een kaarsje aan.

Daar, in alle rust en met een vrije blik op de horizon, mijmeren we wat over hoe de rest van onze reis eruit gaat zien. Langzamerhand komt het keuzemoment daarvoor wel dichterbij nu we Portugal beginnen te naderen en het najaar in beeld komt. Overwinteren we een paar maanden op een vaste plek of varen we de winter door? En waar of waar naartoe dan? Atlantische oceaan over naar de Carieb, Suriname, Brazilië? Aan deze kant van de Atlantische kust blijven en naar Marokko, Madeira, Canarische en Kaapverdische eilanden? Of naar de Middellandse zee? We weten dat die keuze eraan zit te komen en het voelt ook nog wel wat vroeg om te kiezen. Het liefst willen we wel door blijven varen in de winter, dat moet met weer en wind ook kunnen. We gaan ons de komende weken nog eens verdiepen in de keuzes.
We zeilen weer een paar mijl verder naar Pobra Caramiñal, wat een leuk stadje met een prachtig achterland belooft te zijn. We trekken goede schoenen aan en wandelen naar een natuurlijke bron bij Dodro. Oei, toch nog wel warm zo rond 2 uur in de middag. In de hete zon stappen we met rustig tempo heuvel op en houden ons energieniveau op peil met bramen die we langs de weg plukken. Gelukkig wordt het snel bosrijk en verdwijnt de ergste hitte achter de bomen. Het ruikt er heerlijk door de eucalyptus die hier groeit. Met wat omzwervingen vanwege de wel erg zuinige pad-markering komen we bij de bronnen. Prachtig helder stromend water heeft een soort badkuip in de rotsen uitgesleten, vandaar worden ze ook wel Piscinas Naturais genoemd. Heerlijk fris water, daar gaan de warme pootjes lekker in om af te koelen. Dit stukje natuur voelt op de een of andere manier echt als ontdekken, ongerept, puur.
Na 9 dagen rondgescharreld te hebben in de Riá de Arousa varen we naar Ría de Pontevedra om weer nieuwe dingen te ontdekken. Het is met 25 mijl weer eens een behoorlijk eindje varen en we trakteren ons grootzeil daarom weer eens op wat zonlicht nadat de genua de afgelopen weken het zeilwerk voor zijn rekening heeft genomen. We varen door tot aan een ankerplekje aan het eind van de ría zodat we van daaruit makkelijk in kleine dagtochtjes terug kunnen hoppen langs leuke plekken.
Zo komen we in Combarro terecht, een stadje waar aan de kust typische vissershuisjes en heel veel horréos staan. Dat zijn kleine opslagschuurtjes voor bijvoorbeeld graan of fruit. Ze staan op pilaren zodat ongedierte en vocht geen kans krijgen. Ondanks de hitte (36 graden vandaag) slenteren we door de straatjes en langs de kust en vinden wat verkoeling op een terrasje onder druivenplanten. Met onze afgekoelde hoofden wagen we de tocht weer terug naar het stadje. We vinden het er heel gezellig en lekker koel in de schaduw eten we er een hapje lekker. Het menu del día met verse mosselen, hamkroketjes, kabeljauw, ossenstaart en chocoladetaart smaakt ons uitstekend!
We pakken de volgende ochtend lekker op tijd de fietsen en trappen naar Pontevedra. Best een drukke weg en behoorlijk heuvelop, na een half uurtje leggen we de fietsen toch vast aan een boom op een prachtig pleintje midden in de stad. Eerst even een cafe con leche, en vooruit, een croissant-op-z’n-Spaans-dus-met-veel-suiker-erop en een verse jus erbij.
Aan het eind van de middag zoeken we weer wat verkoeling op het water en varen we de haven uit om even verderop bij Illa Tambo ons anker zich in het zand in te laten graven. Vergezeld door een prachtige zonsondergang kijken we terug op heerlijke weken in deze twee prachtige rías; levendige kleine dorpen, interessante en indrukwekkende grote steden, heerlijke octopus, mosselen en pepertjes uit Padrón, fijne Albariño wijn, prachtig achterland, rustige stranden en ankerbaaien, windvoorspellingen waar geen snars van klopt, lekker warm weer en vooral fiesta!

En we blijven geboeid lezen…
Zeg luitjes, denken jullie een beetje aan de lijn ? De hele dag op een bootje zitten en je vervolgens keer op keer volproppen met jaloersmakende zaligheden… die Amuse doet haar naam eer aan. Nu maar zorgen dat jullie de ballast een beetje in de gaten houden.
En, Stijn, bij voorkeur Shell V Power. Dan hoef je dat rattenvergif niet in je tank te gooien.
Prachtig verhaal weer, mooie plaatjes. We genieten mee met jullie…
Oh ja, Terschelling is ook erg leuk trouwens…
Dick en Lenneke
Ik voelde me zelfs feestelijk worden bij het lezen van jullie geweldige blog! Maar inderdaad ik dacht ook even; jeetje hoe zouden ze nu fit en ‘in vorm’ blijven, zouden ze ’s morgens ochtend gym doen op het dek?
Maar groot gelijk hoor dat jullie zo genieten!
En Stijn; het was dus geen Shakira die jou ’s nachts al zingend wakker hield? Latino maar dan anders…
Ben al heel benieuwd wat jullie uiteindelijke keuze gaat worden wat betreft jullie route!
Dikke kus en knuffel van (schoon)zusje en jullie nichtjes!
Het is dat ik niet jaloers ben 🙂
Waar die groene kleur vandaan komt weet ik niet,
Geniet lekker samen
mooie fotokes!