Ergens in het Kanaal zijn in een ver verleden een paar bultjes land omhoog geduwd. Een aantal eilanden die weliswaar in de oksel van Normandië en Bretagne liggen, maar toch grotendeels tot de English Crown behoren. Eilanden die gedurende de historie bloot hebben gestaan aan de grillige invloeden die weer, getij en oorlogen hebben gespeeld in deze regio. De Kanaaleilanden. Of – zoals de Fransen zeggen – les îles Anglo-Normandes. Het blijken eilanden te zijn met een heel eigen karakter.
Op zondagmiddag zetten wij na bijna een weekje in Cherbourg te zijn geweest koers richting Alderney, het meest noordelijke Kanaaleiland. Wat fijn om weer te varen! We steken de race van Alderney over, waar vaak een stevige getijdenstroom staat, maar omdat het vandaag doodtij is, valt de stroming alles mee. De oversteek tussen de Race-draaikolken door gaat vlot.
De Kanaaleilanden maken dan wel deel uit van de English crown; ze behoren niet tot de UK en maken ook geen deel uit van de EU. Ze kennen hun eigen bestuur, met hun eigen wet- en regelgeving en ook hun eigen douane. Omdat de eilanden geen Schengen-gebied zijn, moeten we ons officieel melden bij de douane. Voor boten heb je dan een aparte procedure: zodra je de territoriale wateren binnenvaart, hijs je de gele Quarantaine-vlag. Formeel moet je dan aan boord blijven totdat de douane langs is geweest en je – na het invullen van wat papieren – de gele vlag mag verruilen voor de lokale gastenvlag.
Net voor Alderney hijsen we de gele Quarantaine-vlag. Rond een uurtje of acht ’s avonds varen we met avondzon Braye, de haven van Alderney binnen. Deze haven heeft geen steigers, maar mooringboeien. Dat zijn boeien die aan een flink stuk beton of een rots op de bodem zijn vastgemaakt. Aan elke boei kan dan een boot liggen. Er zijn nog genoeg boeien vrij, dus we pikken er eentje op en maken onszelf eraan vast. We hebben onderweg al gegeten van een pasta die ik onderweg heb gemaakt, dus we hoeven alleen nog maar met een drankje van het avondzonnetje te genieten. De volgende ochtend is de havenmeester snel van de partij. Al vroeg vaart hij met zijn bootje rond om havengeld te innen en meteen de douaneformaliteiten voor zijn rekening te nemen.
Fijn dat we de havenmeester al zo vroeg langs is gekomen, want we hebben plannen voor vandaag! Van Hans en Lilias kregen we al de tip dat het eiland goed te voet te verkennen is en dat gaan we vandaag dan ook doen. Met de bijboot (die nog vóór de komst van de havenmeester uit de bakskist is getoverd en is opgepompt) varen we naar de dinghysteiger. We laten ons bootje daar achter en wandelen het noordelijke deel van het eiland rond. Wat een prachtig eiland! De kust is erg rouw, met rotsen waar eeuwen getijdeninvloed vanaf te lezen zijn. Het enige dorpje St. Anne ligt midden op het eiland romantisch te wezen. Ergens hadden we die combinatie van rauw en romantisch wel verwacht voor een toch wat Brits georiënteerd eiland. We hadden ook gedacht de Britse ‘stiff upper lip’ hier tegen te komen, maar we zijn juist positief verrast door de gemoedelijke en supervriendelijke bewoners van het eiland. Wat een verschil ook met Frankrijk waar we gisteren nog waren.
Na een flinke wandeling hebben we onze zinnen gezet op een late lunch met echte fish & chips met een Engelse pint erbij. We strijken neer in Restaurant the Georgian House, in de pittoreske winkelstraat van St. Anne. De Engelse pint is al snel geregeld. Als de serveerster vertelt dat ze natuurlijk wel fish hebben, maar dat de ‘happy cows’ van het eiland toch wel hele lekkere steaks leveren, gaan we overstag. Het wordt dus steak & chips. Wij menen te proeven dat deze koeien inderdaad een ontzettend happy life hebben gehad hier op dit gemoedelijke eiland; de steaks smaken in ieder geval heerlijk!
’s Avonds pakken we de weer- en windvoorspellingen er weer bij om te kijken wanneer het goed zou zijn om over te steken naar Guernsey. Daar hebben we ook heel veel goede verhalen over gehoord en willen we graag ook zelf beleven. We zien dat de volgende ochtend eigenlijk een goed moment zou zijn. Eigenlijk wel een beetje jammer want we hadden nog best wat rond kunnen meanderen op Alderney, maar goede wind moet je met beide handen aanpakken.
Zo vertrekken we de volgende ochtend al vroeg naar Guernsey, wat zuidelijker gelegen. Een stukje zeilen dat niet zo moeilijk is, alleen moeten we bij de aanloop van St. Peter Port, de grootste haven van Guernsey, even goed navigeren om netjes tussen de rotsen door te varen. Als we dan St. Peter Port in zicht hebben om 12 uur worden we met een kanon-saluut vanaf Castle Cornet onthaald. Dan voel je je nog eens welkom 😉. We zijn wat aan de vroege kant om over de havendrempel heen te kunnen. Tijdens het wachten gooien we de dieseltank maar eens vol en wachten daarna netjes af tot het water voldoende is gestegen. En we zijn niet de enigen… Aan een wachtsteiger liggen denk ik een stuk of 20 zeilboten die allemaal de haven in willen. De havenmeester houdt het allemaal prima in het snotje wie wanneer heeft aangelegd en wie dus wanneer aan de beurt is. Als het dan eenmaal voldoende hoogwater is breekt er een hele logistieke operatie aan van al die boten die in korte tijd naar binnen willen, moeten aanleggen, en oh ja, ook nog een paar boten die naar buiten willen. Maar koelbloedig, heel vriendelijk en duidelijk met lol in hun werk wijzen de havenmeesters vanuit hun bootjes iedereen een plekje aan.
Na met samengeknepen billetjes over de drempel heen te zijn gevaren krijgen wij een prachtig plekje met direct uitzicht op de haveningang. Kunnen we als wij eenmaal goed en wel vastliggen onder het genot van een koud drankje nog even lekker blieken naar wat er zoal binnen komt varen en soms levert dat nog wel wat spektakel op van (mis)communicatie tussen bemanningsleden, danwel volledige onvoorbereide lieden.
’s Avonds verkennen we St. Peter Port te voet. Wat chique hier zeg! Overal bloemen, netjes verzorgd, mooie statige gebouwen, vriendelijke mensen. Veel meer stads en Engels dan Alderney. Dat vraagt erom alsnog ergens tradioneel fish & chips te gaan scoren. We vinden volgens internet recensies de ‘best fish and chips of the island’ bij Beetons. Wel een stukje stappen maar dat moedigt de eetlust alleen maar aan. Beetons, een beetje een shabby tentje kan inderdaad prima vis en chips bakken. Lekker sappig, vet en veel te veel. We krijgen het niet op en vinden het een goed vooruitzicht dat we met onze volle buikjes nog een hele wandeling terug naar de haven hebben.
’s Ochtends ontdekken we nog iets anders Engels aan dit eiland. De ontbijtcultuur. Geen vers brood te bekennen. Alleen mensen die op straat aan hun take-away koffie lurken afgewisseld met een bite in een zoet broodje of een chocolade reep. Laat maar. Dat missen we toch wel een beetje uit Frankrijk hoor. We ontbijten dus met geïmporteerde fromage blanc en cruesli en wat vers fruit. Ook lekker. We slenteren lekker door St. Peter Port en snuffelen in wat leuke winkeltjes. Wat een heerlijke sfeer hier. En zowaar vinden we een supermarkt waar ze zelf verse broodjes bakken! Hier ermee! De middagtemperatuur dwingt ons tot een siësta onder de zonnetent. Maar in de middag moet de lokale bootmaterialenwinkel toch nog even onveilig gemaakt worden. Zie het maar als een soort speelgoedwinkel voor volwassen mannen 😉. Aan Yvet wat minder besteed dus die siësta-t lekker door. Na wat vergaapt te hebben aan mooie spulletjes loop ik nog even door naar Castle Cornet, daar waar de kanonschoten elke dag om 12.00 vandaan komen. Als ik naar binnen stap blijken ze net te gaan sluiten maar ik raak nog aan de praat met de beheerder van het slot. Hij begint me allemaal dingen uit te leggen over het kasteel, hoe het eiland van Normandisch naar Brits georiënteerd werd, wat er allemaal te doen is in het kasteel. Heel leuk! Weer zo’n vriendelijk mens.
Guernsey is flink groter dan St. Peter Port alleen en dat willen we per fiets gaan verkennen. Bij de VVV vinden we fietsroutes en ’s morgensvroeg klappen we de vouwfietsen uit en stappen vol goede moed op. In de routebeschrijving stond al wel dat er wat ‘stiff climbs’ in zaten, en daar hebben ze niks over gelogen. Al in de eerste kilometer wordt het flink trappen en zijn de t-shirts al lekker bezweet… Dat de Guernseyanen niet echt gewend zijn aan fietsers blijkt wel als ze ons met een mengeling van meewarigheid en respect de heuvel op zien stampen. De inspanningen worden echter wel degelijk beloond want we maken echt een prachtige tocht over meestal rustige weggetjes (links fietsen 😉) naar de andere kant van het eiland. Groene valeien, rotsachtige kust, mooie landhuizen, een kabouter kappelletje (‘Little Chapel’, versierd met heel veel Wedgwood serviesscherven), prachtig. Moe en voldaan ploffen we op onze boot voor wat lekkere hapjes als avondeten. En dan op tijd ons nestje weer in want de volgende dag weer vroeg uit de veren om de getijdedrempel over te kunnen op weg naar Sark.
Sark is een klein eiland iets ten oosten van Guernsey. Het schijnt er prachtig te zijn, nog nauwelijks bedorven door massatoerisme. Wij houden wel van puur. In de ochtend zetten we koers naar Sark. Met een licht windje glijden we in een paar uurtjes tijd naar Grêve la Ville, een mooi baaitje aan de oostkant van Sark. Juist aan die kant van het eiland om wat in de luwte te liggen van het eiland voor de noordwesten wind. Wat een uitzicht als we eenmaal liggen te dobberen. De steile rotswanden waar we op uitkijken lokken om op te klauteren en het eiland te verkennen. Jammer genoeg heeft Yvet vanochtend bij het opruimen van de landvasten een gekke beweging gemaakt en schoot het behoorlijk in haar rug. Klauteren is even niet zo’n goed idee voor haar. Met de belofte om voor twee te ontdekken en genieten knor ik met de bijboot naar het grindstrandje en stap ik aan wal. Meteen een fikse klim en prachtige uitzichten over de baai waar we zojuist de Amuse tevreden te dobberen is gelegd.
Sark is best lastig te vatten in een paar zinnen. Wat me opvalt is dat het nog heel ‘down to earth’ is, het woord luxe moet nog uitgevonden worden. Zo ook asfalt op de paden wat me een paar keer een behoorlijke stofneus heeft gegeven als er een tractor of paard en wagen voorbij kwamen op de zandpaden. Aangevuld met fietsen en scootmobiels heb je zo wel alle soorten vervoersmiddelen gehad, super charmant natuurlijk. Wat leuke kneuterige winkeltjes waar je een ijsje, wat eten en drinken kunt kopen. Weilanden met wat grazende koeien (zouden ze hier ook ‘happy’ zijn?) en schapen, fruitbomen, groentevelden en ik vind zelfs wat wijndruivenranken. De normaliter bijbehorende flessen wijn heb ik helaas niet gevonden… Maar bovenal is het uitzicht, waar je ook kijkt heel indrukwekkend, prachtige natuur en alles nog eerlijk. Met heel geweldige indrukken daal ik weer af naar het strand waar ik het bijbootje heb achtergelaten en knor weer terug naar de Amuse.
Deze drie Kanaaleilanden blijven met elk hun eigen karakter absoluut in onze herinneringen hangen!
Mooie beschrijving van de eilanden. Moeten we eens naar toe.
Het schrijven heeft ie van jou Rene.
Leuke reactie van jou Toon. Vlak trouwens het schrijftalent van Yvet niet uit (dat merk je nog wel)! Ook op dat gebied passen die twee bij elkaar als het spreekwoordelijke potje en dekseltje.
Jouw verslag van Guernsey en Sark rakelen herinneringen uit mijn vroege kindertijd op. Als 5-jarige was Guernsey een reisbestemming en een daguitstapje met een boot naar Sark was 1 van de evenementen. Jouw beschrijvingen spreken de vage herinneringen niet tegen. Ik wens jullie nog veel fijne ontdekkingen. Liefs, Katelijne
Vanop onze Veedon Fleece (zeilboot) volg ik jullie verhaal, super tof! Kan me jullie plezier en genot helemaal inbeelden, het is echt zoiets apart, uniek. Benieuwd naar jullie vervolg. Liefs, Mirya
Ik zie maar weinig gelijkenis met onze eigen Utrechtse Kanaleneiland. Ik geloof dat ik deze kanaleneilanden net wat mooier vind . Veel plezier nog!! Stefan
Wat een schitterende uitstapjes naar de Kanaaleilanden. Met saluutschoten te worden verwelkomd, hoe bijzonder! Hoe mooi kun je het hebben? Vandaag al een maand op reis en al zoveel moois meegemaakt. Liefs, kus xxx
Mooi geschreven, ik geniet van jullie belevenissen!
Mooi!
Geweldig lieve mensen, benieuwd naar het vervolg van deze roman…. lekker om te lezen! Jullie houden wel de wind eronder zeg, blijf nou eens wat langer ergens wortel schieten zou ik zeggen. Terwijl ik dit schrijf liggen jullie al in Bretagne….
En oh ja, die draaikolken…. brrrrrrrr …… niks voor mij en Lenneke. Maaar de rest wel ❤️