De komst van Stine, Tijke, Roel en Geerte (inmiddels alweer vier weken geleden) betekent voor ons ook even lekker twee weken vakantievieren. Zij hebben voor twee weken een huisje gehuurd in Waterland, een resort waar ook een steiger is waar wij de Amuse kunnen ‘parkeren’. De dag voor ze arriveren, varen wij dan ook van Domburg naar Waterland, een uurtje stroomopwaarts op de Suriname-rivier. In dat uurtje verandert de oever van de rivier al snel in jungle. Overal horen we vogels. In Waterland liggen we voor het eerst in drie maanden weer eens aan een steiger en hebben we ons bijbootje niet nodig om naar de kant te varen. Ook wel weer eens lekker. Waterland is een prachtig resort, waar een handjevol huisjes verspreid door een geweldige tropische tuin staan. We worden vriendelijk ontvangen door Noel, de Nederlandse eigenaar. Bij de bar ontdekken we skelters. Dát zullen Stine en Tijke leuk vinden, zeg! Het duurt geen 10 seconden voor Stijn een skelter te pakken heeft en met een big smile de weg op rijdt: “Even testen!”.
Na maanden van verheugen, is het de volgende avond eindelijk zover! Ze zijn er! Heerlijk om ze weer te zien. Een paar dagen later besluiten we een auto te huren om wat van het land te kunnen zien. We bellen Rishi – de lokale autoverhuurder – die nog wel een Toyotabusje voor ons heeft staan, waar we met z’n zessen in passen. Hij komt het zelf naar Waterland brengen. We regelen de formaliteiten, wat hier veel relaxter gaat dan in Europa. Rishi neemt de tijd om gezellig te kletsen – no spang – en we vullen een beduimeld formuliertje in. De auto heeft in zijn 17-jarige leventje al wat krassen en deuken opgelopen die niet meer geadministreerd hoeven te worden. In de twee weken die volgen, laat de auto elke dag andere bijgeluiden horen, maar laat ons geen enkele keer in de steek. Eén van de eerste ritjes gaat naar het Brokopondomeer, een stuwmeer zo groot als de provincie Utrecht, dat in de jaren ’60 is aangelegd om de productie van aluminium uit bauxiet van stroom te voorzien. Inmiddels is de aluminiumsmelterij gesloten en wordt de meeste stroom in Paramaribo verbruikt. Een beetje cru is wel dat bij de aanleg van het meer zo’n 5000 marrons hun dorpen onder de waterlijn zagen verdwijnen. Zij werden destijds ondergebracht in zogenaamde transmigratiedorpen. Als we voorbij zo’n dorp rijden en tientallen gelijke hutjes netjes in een rasterpatroon dicht bij elkaar zien staan, kunnen we ons wel voorstellen dat de marrons zich daar nooit echt thuis hebben gevoeld.
Na het stuwmeer hebben we onze zinnen gezet op Brownsberg. Dat schijnt een prachtige berg te zijn, met mooie uitzichten over het meer. Het is alleen regentijd en dan schijnt de weg naar boven nog wel eens minder goed begaanbaar te zijn. We bellen het kamp op de berg om te informeren of we naar boven kunnen rijden. Dat wordt ons in onze Toyota-bus (zonder vierwielaandrijving) afgeraden. Maar ze kunnen wel een taxi voor ons bellen. Waar we staan? Nou, bij het benzinestation. Vijf minuten later stopt er een busje – exact hetzelfde busje als waar we zelf in rijden. De chauffeur draait zijn raampje open. Met slaperige ogen – waarschijnlijk zo stoned als een garnaal – kijkt hij ons aan en wil ons wel naar boven rijden. Geen goed gevoel. Laat maar dan.
Een paar dagen later rijden we naar Peperpot, één van de oudste plantages in Suriname. We doen een wandeling door het bos. Er zitten héél veel beestjes: allerlei mooie vogels (o.a. een glanzend groene kolibrie), vlinders, apen, en ook héél veel prikbeestjes. Als Stine en Tijke het geprik méér dan zat zijn, rijden we naar Nieuw-Amsterdam, een fort dat de Nederlanders in de 18de eeuw hebben gebouwd ter verdediging van de Suriname- en de Commewijnerivier. Op het terrein zijn aardig wat restanten uit het koloniale verleden te zien, en is daarnaast een aardige tentoonstelling over de verschillende bevolkingsgroepen in Suriname.
Een mooi staaltje Surinaamse cultuur maken we verder mee als we op zondagochtend al om 7.00 uur op het Onafhankelijkheidsplein in Paramaribo staan. Daar vindt elke zondagochtend een vogeltjeswedstrijd plaats. Tientallen mannen zijn in alle vroegte met hun twatwa of hun pikolet in een kooitje naar het plein toe gekomen. De mannen gaan tegen elkaar strijden door hun vogeltjes zo vaak mogelijk te laten fluiten in een kwartier tijd. Daarvoor worden verschillende strategieën gebruikt. De één houdt zijn vogeltje onder een dekentje tot het moment-suprême, de ander hoopt op veel gefluit door zijn vogel nog even samen te laten zijn met zijn favoriete pop (vrouwtjesvogel). Dat het serieuze business is, is van de gezichten van de mannen af te lezen. Wat er dan te winnen is? Prijzengeld is er niet, maar de waarde van je twatwa gaat natuurlijk wel flink omhoog als je de wedstrijd wint, en daar is het allemaal om te doen. De prijzen van de vogels hier op het plein lopen uiteen van € 2.000,- tot € 2.500,-, zo vertelt een man die in het bestuur van de wedstrijdvereniging blijkt te zitten. Hij vertelt nog snel dat een beroemde kickboxer vorig jaar € 25.000,- voor een vogeltje had uitgegeven, maar dat het vogeltje een jaar later helaas op de bodem van zijn kooitje lag. Dan wordt hij geroepen: de wedstrijd gaat beginnen. Bij elke kooi staat een jurylid klaar met een krijtbord en een krijtje, om elk trilletje te belonen met een turfstreepje. Prachtig!
De uitjes wisselen we af met lekker relaxen in Waterland: skelteren, kanoën, spelletjes doen. Bovendien is er ook in Waterland van alles te ontdekken. Tuinman Peter blijkt reptielenexpert en laat met een Freek-Vonkiaans enthousiasme kikkers en leguanen zien. Hij weet veel te vertellen over de dieren die we er zien. Regelmatig horen we brulapen, soms zelfs heel erg dichtbij. Ze zijn alleen heel schuw, dus we zien ze niet. ’s Nachts horen we allerlei beesten fluiten. Het lijken vogels, maar ons wordt verteld dat alles wat ’s nachts fluit geen vogel, maar kikker is. Kers op de taart is de moeder-luiaard die rustig bij de bar naar beneden komt klimmen om haar behoefte te doen. Verder rijden we een paar keer naar Domburg waar Stine en Tijke dol zijn op het zwembad. En we varen nog een dagje met de Amuse naar Domburg. Leuk, want Stine en Tijke hadden onze boot alleen nog maar gezien toen ze nog hoog en droog op de kant stond in Lelystad. Bovendien kunnen we meteen de stuurautomaat testen. Roel heeft de bouten die ome Harry heeft laten maken meegenomen naar Suriname, samen met nog een heel stapeltjes aan andere spullen die we afgelopen weken bij ze hebben laten bezorgen. Samen met Roel monteert Stijn de nieuwe bout en…. Tadaaaaa: Het werkt weer!!!!
Na twee weken brengen we ze weer naar Vliegveld Zanderij. Gek om na twee weken afscheid te nemen. Het voelde heel bijzonder om twee weken door te brengen met Roel, Geerte en de kids!
Wat fijn!
Groeten, Rajko
Volgens mij 6 blije mensen samen op pad!
Mooi dit te kunnen delen met elkaar, kiddo’s natuurlijk ogen uitgekeken: alles is natuurlijk zó anders…
Mooi verhaal !
Greoten, Ronald
Weer helemaal terug in de tijd: Stijn die op zijn 5de verjaardag een scepter kreeg :-). En manoeuvreren dat dat mannetje kon! Ach, iets van het kind dat je was moet je altijd zien vast te houden nietwaar? (En dat lijkt aardig te lukken). Trouwens, Julia heeft ook een gigaskelter, mag je vast weleens op rondcrossen straks ;-).
Wat heerlijk dat jullie het met z’n zessen zo fijn hebben gehad en zoveel moois hebben ondernomen. En ja, wij kennen het, ‘t langverwachte weerzien :-), een prachtige tijd samen en dan weer het onvermijdelijke afscheid :-(. Onze koffers staan al te knipogen!!!
En wat een schitterende foto’s weer!
Dikke kus, knuffel en heel veel liefs, XXX
Ja, dat zou Stijn wel willen, de SCEPTER zwaaien! Fijn als zo’n apparaat voor jou probeert te denken en een eigen invulling geeft, haha.