Nog vóór achten varen we de baai van Castle Island uit. We hebben een knoopje of 8 oostenwind, waarmee we toch wel 3 (!) knopen snelheid bereiken op de fok. Het broodje komt dan net uit de oven, maar is niet helemaal wat we ervan verwacht hadden. In plaats daarvan eten we yoghurt en bakken we pannenkoekjes.
Na anderhalf uur zetten we de motor er toch maar bij, op deze manier komen we pas ’s avonds laat aan waar we willen zijn. Het kleine beetje wind dat er staat draait nog voor de middag volledig naar een westenwind, en komt daarmee precies uit de richting waar we heen willen. Tja, dan maar helemaal op de motor verder. Tussen de middag eten we – bij gebrek aan brood – een pastasalade met worstjes, stukjes Parmezaanse kaas (die hadden we nog ontdekt tussen alle spullen die we van onze Oostenrijkse buren hadden gekregen) en paprika. Geen straf!
Na de lunch neemt de wind binnen drie kwartier toe van 10 naar dik 20 knopen. Aangezien de wind nog steeds pal van voren komt, butsen we onszelf weer een weg op de golven. We hadden eigenlijk voor ogen om naar Karaada te varen, om daar in dezelfde baai te overnachten waar we aan het begin van onze vakantie ook al waren. De wind is echter flink toegenomen en onze meest recente weersvoorspelling is al 3,5 dag oud, dus we weten niet wat we verder nog kunnen verwachten. Dat doet ons besluiten om toch maar ergens een haven op te zoeken, in plaats van voor anker te gaan. En als we dan toch in de buurt van Bodrum zijn, laten we deze stad dan maar meteen bezoeken.
Bodrum Marina is een enorm grote haven, die we vooraf via de marifoon aanroepen. We krijgen de instructie om de haven in te varen en daar te wachten op een pilotboot. Na een paar minuten komt er een rubberbootje aan, die ons gebaart achter hem aan te varen. We varen een lange, smalle vaargeul door, met aan weerszijden boten die met mooringlijnen vastliggen. Goed uitkijken dus. Aan het eind van de vaargeul, waar nog wat plekjes vrij zijn, ligt nog een ander bootje te wachten. Terwijl Stijn achteruit inparkeert en Yvet nog met de pikhaak de mooringlijn probeert op te vissen, zit er blijkbaar al een mannetje op de boeg de mooringlijn vast te maken. Jeetje wat een service. En eigenlijk ook wel logisch, want het is hier zo krap dat je amper tijd hebt om zelf te manoeuvreren en de mooringlijn op te halen. Maar goed: onze aankomst is – dankzij de havenmannetjes in Bodrum – nog nooit zo snel en efficiënt verlopen.
Het havengeld is enorm: we betalen omgerekend 64 euro en dan moeten we elektriciteit, water en internet nog apart betalen. Dat vertikken we. Op onze accu en watertank moeten we het ook nog tot morgen uit kunnen zingen. En internet hebben we al sinds maandagochtend niet meer gehad, dan kunnen we nog wel een nachtje langer zonder. De haven ligt volgens de pilot bijna altijd vol. Dat moet big business zijn voor de havenmeester.
’s Avonds lopen we Bodrum in. Yvet heeft van een Turkse trainster een paar maanden geleden de tip gekregen om te gaan eten bij Restaurant Kocadon, het restaurant van één van de oudste Bodrumse families. We hebben geen adres, maar nog voor we navraag kunnen doen, zien we het restaurant al liggen. We gaan alvast even kijken en zeggen over een uurtje terug te zijn, maar willen eerst nog even wat meer van Bodrum zien. Bodrum blijkt een levendige stad, die bekend staat als stad van de Bohémiens. De stad is duidelijk ook ingespeeld op grote hoeveelheden toeristen. Toppunt is de McDonalds, waar precies als wij passeren twee Nederlandse mannen (met buiken die vele eerdere McDonalds-bezoeken verraden) met elkaar staan te praten: “Nou de prijzen zijn hetzelfde als in Nederland”, om vervolgens enthousiast naar binnen te stappen.
Bij Kocadon eten wij gelukkig volledig Turks. De binnenplaats naast en achter het gebouw ziet er superchique uit. We krijgen een tafeltje naast de waterput, die door kaarslicht wordt verlicht. Heel romantisch! We kiezen voor het menu, waarbij we als voorafje gebruik mogen maken van het Meze-buffet. Mmmm…. Alle gerechtjes zijn heel verfijnd van smaak. Als hoofdgerecht kiest Yvet een casserole van zeevruchten en Stijn een gegrilde seebass. Toe krijgen we een paar flinke stukken meloen en watermeloen en daarna nog een kopje thee.
Als we terug zijn op de boot, start er vlak bij de haven in één van de bars een band. Het klinkt heel hard, maar het is geen verkeerde muziek. Het is dat we best moe zijn, anders zouden we nog wel even een drankje zijn gaan drinken.