Smile

De laatste mijlen voordat we Gambia bereiken zijn nog opletten geblazen! Voor de kust krioelt het van de ‘piroques’, kleine vissersbootjes die visnetten uitzetten en waar we natuurlijk niet met de finish inzicht in verstrikt willen raken. Het is nog donker en overal om me heen zie ik knipperende lampjes in allerlei kleuren, zaklampen die hun lichtbundels wild door de duisternis zwieren. Ik schijn maar wat terug met onze zaklamp om te laten weten dat ik ze heb gezien. En soms helemaal niet verlicht, op een krant die ze in de hens zetten als je in de buurt komt na. Inspannende laatste uurtjes zo en ik ben blij als de zon opkomt en de kust van Gambia in beeld komt.

Daar zijn we dan, in The Gambia! Onze langste oversteek tot nu toe, alles goed gegaan op een kleine zoutwaterdouche over onze energiemeter heen (RIP 😲). We hebben er ondanks de klotsgolven en harde wind aan het begin van de tocht, heel erg van genoten. Van het even alleen zijn met de oceaan, van een spannend boek, van gedachten de vrije ruimte geven onder de sterren, van simpele geïmproviseerde maar smaakvolle maaltijden uit een schommelende kombuis, van samen het moraal hoog houden. Dit hebben we mooi samen gedaan en daar zijn we best trots op!

En nu liggen we dan in West-Afrika voor anker bij Banjul. Vreemd om weer in bewoonde wereld te zijn. Tijd om de koel gezette bubbels te ontkurken…

Oh nee… eerst nog even inklaren in Gambia, zodat we legaal het land mogen verkennen. Uit verhalen van anderen hebben we meegekregen dat dit een ondoorzichtige, met willekeur doordrenkte en tijdrovende exercitie kan zijn. Maar met hulp van Haruna, een jongen van de haven van Banjul die door een ander zeilersstel is aanbevolen gaat het vast heel soepel. Snel de bijboot oppompen, in het water plonzen en daar ga ik, met bootpapieren, paspoorten en vol goede moed naar het vaste land van Gambia.

Hier volgt een wat uitgebreidere beschrijving van de inklaringsceremonie omdat het voor ons een nieuw fenomeen is en ik het een wonderlijke en amusante belevenis vond. Je kunt ook de komende alinea overslaan naar de beknopte samenvatting 😉.

Op de kant staat Haruna al goedlachs naar me te zwaaien en als ik mijn bijbootje heb aangelegd en aan wal stap, schudt hij me direct de hand. Met een smile van oor tot oor lacht hij zijn witte tanden bloot. Voor mijn gevoel schudden we minuten lang handen en maken uitgebreid kennis met elkaar. Geen haast, het voelt als echte belangstelling en heerlijk optimisme. “Welcome to the smiling coast of Africa!”. Wat een leuke knul. Dan vraagt hij of ik maandag wil inklaren, want vrijdag is normaal volgens Islamitische gebruiken ‘half day’. Enkele kantoren sluiten na de middag. Ik kijk op mijn horloge en zie dat we nog dik een uur hebben, dus stel voor om gewoon te proberen alles toch gedaan te krijgen. Een mooie stok achter de deur, anders moeten we het weekend bij Banjul blijven liggen en mogen we officieel niet aan Gambiaanse wal.

Op naar het Immigration Office! We lopen in stevige pas over het haventerrein tussen de containers door (Banjul heeft een behoorlijke commerciële haven) en opeens duikt Haruna tussen gordijnen door een kantoortje in. Na een minuutje wenkt hij mij naar binnen dat we hier nog terecht kunnen. Ah, hier is dus het Immigration Office en ik stap binnen bij vier heerschappen die heel vrolijk kijkend zitten te relaxen rondom een bureautje. Even handjes schudden natuurlijk. Het ziet eruit alsof ze nog wel wat tijd over hebben, één kijkt op zijn telefoon filmpjes die hij ook aan mij laat zien. Een ander speelt Candy Crush, de derde bladert in een tijdschrift en babbelt wat en de vierde is thee aan het zetten op een schoteltje met hete kooltjes erop. Op verzoek vul ik wat formulieren in en als die zijn gecontroleerd, wordt de Opper Immigration Baas gebeld voor de begeerde stempels in onze paspoorten. Vol trots brengt deze baas de paspoorten terug en laat me zijn toegevoegde waarde zien: twee dikke Gambia stempels die ons een maand verblijf gunnen. Check 1! Zonder omkoopcadeautjes of geld overigens. We lezen dat anderen nog wel eens wat moeten doneren.

Op naar het tweede station, Customs, oftewel douane. We lopen naar het douanekantoor waar het een drukte van belang is. Haruna pikt feilloos de dienstdoende Manager uit het wat chaotische tafereel en hij geeft me twee identieke formulieren die ik moet invullen. Ik hoor en zie een hoop gestempel op formulieren om me heen. Wacht, dat kan ik ook! Om mijn ingevulde formulier en handtekening wat op te leuken zet ik er een heuse Amuse stempel overheen. Zullen ze vast van onder de indruk zijn. We hebben de stempel in Nederland laten maken voor dit soort gelegenheden, omdat ze in ‘minder strak georganiseerde’ landen dol zijn op stempels. En nu mag ik hem dan voor het eerst gebruiken. De Customs Manager knikt goedkeurend en in de lokale Mandinka taal geeft hij Haruna instructie voor de volgende stop. Dat blijkt voor mij een wat ondoorzichtige stap te zijn, na een paar minuten lopen stoppen wij bij een meneer die zich voor een restaurantje ophoudt. Hij ziet er wel belangrijk uit, maar waar we nu precies zijn of wat de rol van deze meneer is, geen idee en Haruna krijgt het me moeilijk uitgelegd. Hij bestudeert de ingevulde Customs formulieren heel aandachtig en vertelt dat we nu naar de Port Authorities moeten voordat hij zijn goedkeuring kan geven. Uuuh, goedkeuring waarvoor? Anyway Port Authorities dus, het havenkantoor. Ook hierover heb ik al verschillende berichten gelezen, sommige zeilers moeten een zogenaamde Cruising Permit kopen, anderen niet. Ik vrees dat ik nu in het wél kamp terecht kom. Inmiddels loopt de tijd ook door en als we aankomen in het havenkantoor worden de tassen al ingepakt voor het weekend. Het scheelt dat dit het domein van Haruna is en het lukt het om de baas nog een paar minuten achter zijn bureau te houden en me nog een formulier in te laten vullen. Tijdens het invullen schuift deze havenmeester me opeens een rekenmachine toe met daarop een bedrag. Eerst negeer ik dit gebaar maar en zet ik nog maar eens een serieuze Amuse stempel op het formulier. Maar de meneer aan de overkant vraagt of ik met Dalasi’s of Euro’s wil betalen en of ik een ‘receipt’ wil. Waarvoor precies? Ik leg uit dat ik nog geen Dalasi’s op zak heb. Ik heb immers nog geen lokaal geld kunnen pinnen, omdat ik nog niet legaal in Gambia ben. Bovendien vertel ik dat ik van vrienden heb gehoord dat zo’n Cruising Permit niet persé nodig zou zijn. De meneer lijkt hij héél even van zijn stuk gebracht. Hij zegt dat we daar later wel op terug komen. We ronden de formulieren af en de baas pakt zijn jas en tas. Ok, zijn we klaar? “You can come back Monday or I can bring you to the bank with my car to get some money”, heel vriendelijk 😉. In zijn Mercedes – die hier in Afrika aan minstens zijn derde leven bezig is – hobbelen we naar de bank en na geld gepind te hebben en hem het verschuldigde bedrag overhandigd te hebben, is die ‘receipt’ toch opeens kwijt. Bovendien gaat er van het geld dat ik hem zojuist heb gegeven een deel naar Haruna, mijn gids… Tóch een wassen neus dus, én weekend zakgeld voor de Port Authorities baas? Ik houd mezelf maar voor dat deze beste man het maandag netjes in de overheidskas stort. Hoe dan ook, wél weer een ondertekend formulier, officiële informatie over het vaargebied (onze Cruising Permit) én een stempel erbij! Check 2!

Dan weer even terug naar de belangrijke meneer bij het restaurantje. Deze bestudeert de formulieren nog maar eens. Opeens mist hij nog een formulier. Wáhát? Bij Port Authorities heeft de baas een formulier achtergehouden en dat had kennelijk niet gemogen. Maar Haruna bemiddelt effectief en stelt voor om een fotokopie te maken, mijn idee. Gelukkig kan dat om de hoek en is dus zo gepiept. Natuurlijk wel even voorzien van handtekeningen voor echtheid en dan is het compleet. Deze belangrijke meneer kijkt tevreden en vraagt me “What do you say now?”. Uuuh, bedankt en een fijne dag? Bijna goed. We lopen terug naar de Customs voor afronding van de inklaarprocedure en deze meneer blijft een beetje achter ons aanslenteren. Haruna vraagt me of deze man nog met me gesproken heeft. Het wordt me duidelijk wat hier aan de hand is, deze man wil geld. Geld om niet naar de boot te komen en deze te controleren, wat nog wel eens gebeurt bij inklarende boten. Hij blijkt verantwoordelijk voor de ‘onboard check’. Of ik geen 20 of 50 euro heb? Ik schat deze man in en geeft het een grote kans dat hij, op vrijdagmiddag, in de brandende zon, niet met mij in mijn dinghy naar de Amuse wil. Dus geef ik hem een symbolische gift, die hij gelukkig accepteert. Klaar ermee, ik noem het een check 3!

Op naar Customs voor akkoord op de douaneformulieren inclusief de ‘afgeronde boatcheck’ 😉. We lopen net voor gebedstijd binnen, dus de islamitische vogel is al gevlogen. Uurtje wachten dan maar, prima moment om even rustig te lunchen en de eerste indrukken van Gambia en Banjul te laten bezinken. Echt West-Afrika zoals ik het me had voorgesteld en een heel eigen gezicht ten opzichte van de plekken waar we tot nu toe zijn geweest met de Amuse. Droog, stoffig en veel zwerfafval langs de straten. Maar vooral ook handel, reuring, ambacht en mensen die het beste maken van het weinige dat er is met een op het eerste oog positieve, vriendelijke levenshouding. Het is maar wat je wílt zien. Heel veel zin in om dat de komende weken nog veel meer te gaan ontdekken.

Na gebedstijd is de laatste officiële stempel bij Customs een makkie. Nadat ik wat eerder ingevulde en goedgekeurde formulieren heb kunnen overhandigen, mag daar de allerallerlaatste stempel op. Tijdens het wachten op die stempel valt mijn oog nog op een ingelijste ‘Mission & Vision statement’ die aan de muur hangt. “We run an efficient organisation to increase profitability of The Gambia, with transparancy and professionalism to all stakeholders, supported bij modern IT”, goed om het aan de muur te hebben hangen als toekomstig perspectief 😉 De stempel wordt gezet, yes, check 4! Zijn we klaar, vraag ik Haruna? Ja! Ik voel me een gelukkig man.

Op de pier neem ik afscheid van Haruna en trakteer hem op onze laatste stroopwafels. Heel blij dat hij me heeft geholpen met inklaren, fijne kerel ondanks de wat wazige onderhandse Dalasi transactie eerder.

Inklaren in Gambia samengevat: met hulp van onze gids in een uurtje of 2 voor elkaar, allemaal vriendelijke mensen die samen een wat onbeduidend proces in stand houden met – inderdaad – wat ruimte voor onderhandse transacties. Het eindresultaat telt, wij zijn officieel toegelaten tot The Gambia!

In de dinghy knor ik terug naar de Amuse waar Yvet de boot alweer aan kant heeft na een weekje wachten draaien op de oceaan. De bubbels gaan open!

Yvet is nog niet van de Amuse afgeweest en het lijkt ons leuk om even ‘vrij’ Banjul te verkennen. Op Afrikaans tempo slenteren we door de voorstad ‘Half-Die’ rondom het havengebied om in Banjul te komen. Met rationele westerse ogen bekeken misschien niet de meest prachtige ontvangst in Gambia, maar de historie is nog veel minder mooi. ‘Half-Die’ heeft zijn naam overgehouden aan een grote Cholera epidemie in de 19de eeuw die letterlijk de helft van de bevolking niet heeft overleefd. De vriendelijke mensen, de bedrijvigheid, de kleuren, de hele sfeer maakt het toch een geweldig warm welkom in Gambia.

We lopen door naar de Albert Markt, waar al sinds de koloniale tijd van alles wordt verhandeld. Overal waren uitgestald, van groenten en fruit , tot kleding, ijzerwaren, mobiele telefoon en natuurlijk veel vis. Ook wordt er vanalles gekookt en gebakken, maar ik vermoed dat onze magen nog net niet sterk genoeg zijn om dit zonder problemen te verteren. We willen nog wel graag wat groenten en fruit inslaan, de voorraad die we uit La Gomera hadden meegenomen is inmiddels verorberd. De aangeboden groenten en fruit lijken echter al meer dan ‘eetrijp’, niet echt wat we zoeken voor onze River Gambia cruise die toch wel een weekje of twee zal duren. Vanuit onze volgende stop is het makkelijk om naar een van de weinige supermarkten te komen en we gokken erop dat daar wel wat te krijgen is.

In de middag varen we naar Lamin Lodge, een lodge aan één van de vele zijkreken aan de hoofdrivier. Wát een verschil met Banjul: groen, vogelgekwetter, rust. Op de laatste meters voor Lamin Lodge maken we direct kennis met het karakter van de Gambia rivier: ondiepe kreken en getij. We houden tips aan van andere zeilers, maar lopen toch tot twee keer toe vast in de modder. Als we nog een nieuwe route proberen, komt er een Gambiaan op ons afgepeddeld die ons de weg wijst naar de Lodge met genoeg water onder de kiel. Fijn, lokale kennis! We hebben zojuist kennis gemaakt met G-Boy, één van de ‘boatboys’. Een vrolijke, vriendelijke, relaxte jongen die van alles voor je kan regelen. Water, vervoer naar winkels en markten en zelfs elke ochtend verse tapalapa (stokbrood).

Nog tijdens het ankeren komen Koen en Iris van de Immaqa al naar ons toe in hun dinghy. Superleuk om ze na Las Palmas weer te zien! Met een borreltje in de kuip kletsen we lekker bij over de tocht hiernaartoe, Gambia en nog veel meer. Samen met hun opstappers en een paar anderen (bemanning van de Pegasus en de Yemanjá) gaan we lekker eten in de Lamin Lodge. Wat de pot schaft, vlees of vis, en het smaakt prima. Wel uitkijken voor de apen, want ze zijn behoorlijk opportunistisch. Cola onbewaakt? Wég! Ketchup uit het oog? Foetsie! Ze maken er een leuke show van.

Henri, een local uit Lamin, wijst en begeleidt ons in een taxi (ook alweer zo’n geval dat zichtbaar al wat eerdere levens heeft geleefd) naar een grote supermarkt en groente- en fruitmarkt in Serrekunda, waar we de boodschappen weer goed kunnen aanvullen. We vinden zelfs weer stroopwafels, vooruit, die gaan ook mee. Met volle tassen komen we terug bij Lamin Lodge en daar blijkt hoe groot het getijdenverschil hier op de rivier toch is. Onze dinghy ligt lekker in de modder, dus ik mag samen met Henri nog even ouderwets wadlopen tot de knieën in de blubber om de dinghy en buitenboordmotor te bevrijden. Ook goed tegen de eeltlaag onder de voeten, geloof ik.

Het eten in de Lamin Lodge smaakte prima en stiekem is het ook wel héél makkelijk dat er voor je wordt gekookt, dus schuiven we die avond daar nog maar even aan. Bovendien betalen we maar 500 Dalasi (nog geen tien euro) per persoon voor eten met een Gambiaas biertje erbij. En dat zijn dan nog de toeristenprijzen. Na het eten pakken de locals nog de djembeh ter hand en wordt er gedanst bij het kampvuur. Als zij er genoeg van hebben, gaan wij met Koen, Iris, Arnoud en Kim nog even door met Nederlandse liedjes uit onze jeugd. We maken de avond af met een paar potjes Piraten Bridge bij ons op de boot, super gezellig!

Voordat we de rivier optrekken, wandelen we nog even Lamin village in om wat Dalasi’s te wisselen en om nog wat extra medicijnen tegen Malaria te bemachtigen. Wat een vlot tochtje zou moeten worden, neemt een groot deel van de dag in beslag. Bij het plaatselijke ziekenhuis blijkt men – na lang wachten – de gewenste medicijnen te hebben. Het wandelen wordt regelmatig onderbroken door kinderen die met ons bleekneuzen – toubabs – hand in hand willen lopen. Ze zijn erg blij en vrolijk, al helemaal als we ze ballonnen geven om mee te spelen. Het is hartstikke gezellig, we nemen het tempo maar zoals het komt. Dan vertrekken we wel een dagje later de Gambia rivier op. We beginnen al lekker te wennen aan wat de Gambianen GMT noemen: Gambian Maybe Time. Een exponent van het Brabants kwartiertje als excuus, of verklaring zo je wilt, om tijden van afspraken niet te serieus te nemen.

Een dagje later wordt het toch écht tijd om de Gambia rivier op te trekken. We willen graag in grotere stappen met het getij mee naar Georgetown, 150 mijl de rivier op. Van daaruit dan langzaam in kleinere stukjes weer terug stroomafwaarts. Met een Gambiaanse smile op onze smoelen verheugen we ons nu al op de dorpjes, mensen, hippo’s (nijlpaarden), apen, vogels en krokodillen. Wordt vervolgd!

7 gedachten over “Smile”

  1. Weer een heel ander verhaal maar indrukwekkend om te lezen! Yainera moest lachen om de apen die de ketchup en cola pakken. Voor ons is het moeilijk voor te stellen terwijl wij hier vanaf vandaag geheel tussen het rood, geel, groen en gefeest leven, dus des te leuker jullie indrukken te lezen.
    Geniet weer en voorzichtig met die enge beesten daar

  2. Margriet Gulickx

    Inderdaad Joyce, ik zeg ook let op dit enge beesten. Het was weer leuk en een beetje spannend om te lezen dat komt natuurlijk dat wij ons daar niet veel bij kunnen voorstellen. Het zijn in ieder geval hele avonturen die jullie mee maken en wij kunnen lezen. Stijn en Yvet laat de kaas niet van je brood eten door die apen hahaha. Geniet ze.
    Anton en Margriet.

  3. Heel herkenbaar de apen die van alles meenemen als je even niet kijkt. Ook de donker gekleurde mannen met witte tanden en een big smiley. Ga de komende tijd lekker genieten van al het nieuws wat weer op jullie pad komt.

  4. René en Truus

    Supertrots op jullie! Wat een avontuur, wij hebben ook zitten grinniken om het ’efficiënte’ gebeuren bij aankomst en de apenstreken. Het is wel een heel andere wereld waar je in terechtgekomen bent. Inmiddels heb je al kennisgemaakt met de hippo’s, ze lijken wel heel aandoenlijk met die kleine oortjes maar óh, wat een grote muil. En ze kunnen héél hard lopen hoor! Geldt ook voor de kroko’s. Dus sluit ik me graag aan bij Joyce en Margriet, kijk goed uit. Trouwens ook voor blootvoets in de modder, kun je lelijke wormen mee oplopen. Persoonlijk hou ik meer van de dolfijnenshows ;-). Mooie en veilige terugtocht naar Lamin Lodge en Banjul, we zijn benieuwd naar het vervolg! Heel veel liefs en XXX

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *