Lees hieronder de gastenblog van Matthijs en Yvonne (mijn neef en zijn vrouw) die ons in Curaçao opzochten. Hou je vast…
Stijn & Yvet en de dappere dodo’s swiepen door Curaçao!
Vorig jaar voeren Stijn en Yvet (hierna ‘de zeilers’) uit, op weg naar een avontuur waarvan het plan nog niet vast stond. Da’s ook het kenmerk van een avontuur, toch? Vorig jaar troffen we deze zeilers op Yvet’s verjaardag in Marokko, en dat werd zo’n leuke dag dat de vraag gesteld werd: komen jullie dit jaar weer op mijn feestje? Nee, er moest een week lang apotheekdienst gedraaid worden voor heel Rotterdam, maar toch: de geest was wel uit onze fles. Wij gaan het doen, we gaan ze opzoeken in de Carieb! En uiteraard was er een voorwaarde: een gastenblog!
En nu horen we zelfs dat we door enkele bloglezers ‘gemaand’ worden, waar die blog over Curaçao blijft. Ik zeg daar maar één ding op: als je zo nodig wilt weten hoe het met deze wereldzeilers gaat, regel dat dan lekker zelf joh! KLM vliegt 1 of 2 maal per dag naar de ABC-eilanden, en ook naar Jamaica en Cuba en noem maar op. Dus als je iets wilt weten over hun reis: zoek ze dan gewoon op. Vinden ze hartstikke leuk! In plaats van ons op te jutten: wij proberen het Curaçaose tempo nog even vast te houden…
Maar goed, hier is hij dan: de gastenblog. Dit riep bij ons de vraag op: waar moet een blog op deze site aan voldoen? Nou, hij moet in elk geval niet te kort zijn (als Hubbers-nazaat moet dat lukken), gelardeerd met kleurige en zonnige foto’s, een vrolijke toonzetting, positief over van alles en in elk geval over locals, ook al zijn deze nog zo anders dan wij ‘westerlingen’ gewend zijn, liefst gedetailleerd educatief en het belangrijkste ingrediënt: heerlijk (lokaal) drinken en nog meer eten! Dan kunnen jullie dat straks afvinken. En een reactie achterlaten als je dat nodig vindt. Ik vroeg nog aan Stijn of er niet een maximale lengte aan zit: zo lang als je wilt zei de app…
OK, dus daar gaan we mee aan de slag. Medio november landde onze KLM-zwaan op Hato Airport. We hadden een Airbnb gehuurd die goedkoop was, zeer basic ingericht, maar met 3 geweldige pluspunten: gelegen aan de baai (Spaanse Water/Jan Sofat, vlakbij de bekende Jan Thielbaai) waar de zeilers ons over hadden verteld dat ze daar het beste konden ankeren, een eigen aanlegsteiger voor de bijboot en een mooie ruimte met een bar, relax-romeins-aanligbed, een ruime ontbijt-spelletjes-dinertafel en vooral: een buitenkeuken. Ook konden we de auto van de eigenaar nog huren, daar komen we nog op terug. Dus dit werd onze spot.
In het vliegtuig zeiden wij nog tegen elkaar, dat we niet snel met onze beste vrienden 1,5 week op vakantie zouden gaan, en dat wij in onze familie niet echt een neven-nichten-cultuur hebben, maar hier staan we opeens om mijn neef zo maar op te zoeken, terwijl we die 15 km die ons in Nederland scheiden nooit overbruggen. Maar deze 8.000km dus wel. En bij aankomst was al helder waarom: Stijn & Yvet waren al bij een aanlegsteigertje, met een tas vol dinerspullen: die avond hoefden we geen boodschap te doen! Het weerzien was dus prima voorbereid, hartelijk, en vooral: alsof we elkaar nog maar 3 weken daarvoor ook gezien hadden.
Het plan was enerzijds het eiland verkennen, en anderzijds iets mee te krijgen van het zeilende bestaan. En ook in die volgorde. En aldus begon onze Odyssee over het eiland met de minimaal 25 jaar oude Jeep Cherokee van onze ‘landlord’. Niet alles deed het (daar bleken onze zeilers al sinds Gambia niet meer van op te kijken), en nogal wat butsen en krassen: het voordeel was dat als wij er een kras bij zouden maken deze niet direct op zou vallen. Elluknadeelhepsevoordeel.
Natuurlijk begonnen we in Willemstad, de hoofdstad. Aantal inwoners en vierkante kilometers kunnen jullie zelf Googlen, niet alles wordt hapklaar aangeleverd in deze blog. We begonnen in Punda, met wat winkeltjes, een marktje, wat vissersbootjes uit Venezuela die mooie verse vissen aanboden. De ‘betere’ kant van Willemstad.
Daarna kwam we bij de beroemde Pontjesbrug. Deze hebben we omgedoopt tot ‘Kontjesbrug’: als je een billen-man bent, dan kun je hier je hart ophalen!! Ieder zijn schoonheidsideaal, maar feit is wel dat deze drijvende brug harstikke stabiel lag. Deze brug hebben we nog vaker gebruikt, maar hoe minder kontjes, hoe minder stabiel.
We verkenden de overkant, Otrobanda, de ruwere kant. Naar verluid minder veilig, maar overdag merkten we daar in elk geval niets van. De hekwerken boven de bar hadden de zeilers en ook wijzelf al op andere bestemmingen gezien. Voelt minder gastvrij, maar het zal niet per ongeluk zijn. Een begraafplaats is altijd interessant, ook al is het niet direct Père-Lachaise, maar veel grote (familie)graven. En in principe allemaal bovengronds. We liepen nog langs een wereldberoemde rumbar: die staat in de agenda! We lopen verder, langs de beroemde letters die in Amsterdam niet meer mogen, en we eindigen de middag bij een bar met een geweldig terras met een nog geweldiger uitzicht op een prachtige turquoise zee: tijd voor een cocktail op het goede leven!
Zoals wij vorig jaar niet wisten dat Yvet haar verjaardag vierde, zo hadden wij nog even geheim gehouden dat Yvonne (opnieuw) haar 28e verjaardag vierde op deze woensdag. En daarom planden we een special event: zwemmen en zoenen met dolfijnen. Aangezien je daarvoor ongeveer je hypotheek moet verhogen hebben we dat met zijn tweetjes gedaan, anders zou het zeilbudget een diepe deuk oplopen. Maar gaaf was het wel! En best aardig qua ‘conservation’, de dieren werden liefdevol en integer benaderd.
Nadien troffen we elkaar bij de Pirate’s Nest, om samen te lunchen. Heeeeeeeerlijke mangosmoothie daar, en vlakbij de Amuse. De zeilers hadden zich die ochtend nog uitgeput in lieve cadeautjes voor mijn lief, de dolfijntjes waren een enorme hit!! Daarna besloten we de minder interessante oostkust te bezoeken, dan konden we die afvinken. Dus de Cherokee op koers Oost, en rijden maar. Het aantal wegen nam allengs af, en we waren blij met de reeds aanwezige butsen. Inderdaad, toeristisch niet heel boeiend. We waren nog gewaarschuwd dat daar één landlord direct zou schieten als je op zijn land komt, en toen we wat palen vonden die aan duidelijkheid niets te wensen overlieten zijn we inderdaad maar wat afgedraaid. Ondertussen stond de radio aan, en het was toch wel heel bijzonder om Kedeng Kedeng in Curaçao luidkeels met elkaar te zingen. De mensen op wiens erf wij draaiden vragen zich nu nog steeds af of dat werkelijk gebeurde of niet. We toerden wat doelloos rond, maar eindigden bij Zanzibar, een upmarket restaurant. Je kent ze wel: strandstoelen all over the place, sunset view, palmboompjes, lounge, goeie kaart, live zangeres. En aangezien we wat te vieren hebben gaan we hier ook eten, na het borrelen, en het eten is heerlijk. Het gezelschap maakt het nog een perfecter plaatje. Of was het Jonathan, de studie-ontwijkende opper-ober die alles wel wilde doen om aan boord van de Amuse te komen, maar hij had eerst nog wat andere zaken ‘to sort out’. Toen we ook nog vaststelden dat we allevier al eens op Zanzibar waren geweest konden we maar twee dingen doen: ook dáár op proosten, en ons ook maar weer eens realiseren hoe zo’n geluksvogels we zijn dat we zo veel kunnen / mogen reizen. De Cherokee bracht de zeilers nog naar de Amuse, een ritje dat we ongeveer elke avond zouden maken, en wij kropen thuis onder onze klamboe (al had die maar matig effect gegeven het aantal bulten, en nee, géén malaria).
De volgende dag werd een echte expeditiedag. Wij zijn nog wel van een paar bergwandelingen, en ook hier hebben we die kans: we kunnen naar het hoogste punt van het eiland klimmen: ff zelf Googlen ja. Heel erg vroeg zijn we niet vertrokken, en om 10u begonnen we aan onze beklimming. Die duurde immers maar een uurtje, maar ondertussen was het al flink warm. En het leek net – iets – minder winderig, dus het was best warm. En flink steil, zelfs klauteren. Yvet koos het avontuur en ging linksom, wij gingen rechtsom omdat ons verteld was dat linksom echt makkelijker was. Alleen was dat natuurlijk verteld door mensen die niet rechts geweest waren… Bovenop hadden we een goed uitzicht naar de ruige noordkust: voor zeilers en strandgasten een no-go-area: wilde golven sloegen kapot op de rotskust met soms flinke champagne pluimen.
Na onze afdaling, over rechts voor de kijkers links, gingen we een drankje doen. Bij de auto terug gekomen was iemand rustig bezig onze antenne van de Cherokee af te draaien. Heel verhaal over dichtgegooide auto, sleutels er in, en baby ook. Geen handige combi in dit klimaat. Maar om hier nou onze ‘z.g.a.n. van oud vrouwtje geweest Cherokee’ voor te molesteren ging een beetje ver. Later kregen we van de parkranger nog een soort goedbedoeld excuus, en een oplossing: die antenne er af draaien en gebruiken om die mensen te SWIEPEN! Dat werd natuurlijk het stopwoord van deze trip!
We reden naar Westpunt, dan heb je er toch zo’n 60km op zitten, en daar hebben we geluncht. Ook hier hebben ze een Kapsalon op de menukaart staan, die heet hier Keshi jena met klemtoon op de ‘a’. En of je nu wel of niet daarvan houdt: je kon er niet omheen want het bleek ook het niet te kraken wifi-password. Daarna gingen we nog even naar het baaitje, en daar werden we getrakteerd door het zicht op liefst 3 grote zeeschildpadden. Mooie meevaller dus!
Daarna: het was daadwerkelijk tijd geworden om onze buitenkeuken maar eens te proberen. Salades werden gemaakt en het vlees en de vis ging op de grill. Altijd goed, ook al deden maar 2 pitten het: tranquillo was toch al het motto. Maar daarna: daarna begon de grote pakjesavond! Het moment waarvan je wist dat het ging komen. De laatste dagen waren nog diverse zeilonderdelen bij ons bezorgd dus die 6 kilo gingen mee in de koffer. Dat leverde nog wel een bijzonder gênant momentje op bij de X-ray op het vliegveld. “Meneer, waarom hebt u handboeien bij u?” “Zeg dame, ik vraag u toch ook niet naar uw voorkeuren”, en onder haar mooie donkere teint kreeg ze zowaar een kleur. Maar het waren de 2 ringen die onder water gemonteerd moesten worden. En langzaam zouden gaan verteren, iets met anodes en zo: TU-er forever die Stijn! Naast deze nuttige zaken hadden we nog 4 kilo overige zaken bij ons: een leesboek voor beiden, en voor de rest pindakaas, mosterd (sinds kort weet ik waar die te halen, en ik dacht ik breng wat mee voor de jonge zeilers), en kilo’s pepernoten, marsepein-aardappeltjes, chocoladeletters: kortom alles dat bij pakjesavond hoort. En als je al 1,5 jaar uit Nederland weg bent, dan mis je ook de nieuwe producten in het supermarktschap: Calvé Pindakaasrepen. Het water liep Stijn uit de mond…
De volgende dag werd kleurig: blauw en groen in de hoofdrol. Eerst gingen we weer naar het westen, naar de Santa Cruzbaai. Daar gingen we een klein half uurtje lopen en dan kwamen we bij een mooie klif boven een prachtig azuren zee. Het plan is simpel: je houdt je snorkel goed vast, springt van deze 3,5 meter hoge klif af (Yvet, als stoer wief, sprong er als eerste direct in), doet je snorkel op en je zwemt naar de ‘Blauwe kamer’. Maar de toegang daartoe maakt dat je onder een rotswand door moest zwemmen. Tikkie claustrofobisch was het wel, maar die kamer was al snel een meter of 10 hoog en een meter of 30 breed. En een natuurlijk platformpje waarop je kon staan. Het mooiste was het drijven en door de snorkel de scholen vissen volgen. Als er gejaagd werd bleken ze super wendbaar. Het was een aquarium waar je zelf deel van uitmaakte, heel bijzonder.
Uiteraard: dit maakte hongerig. Dus bij Kleine Martha geluncht: prachtig uitzicht, maar zoveel zon dat we in de schaduw gingen zitten. Maar ook hier was het weer goed toeven. En toen een bijzonder moment: onze agenda zei dat we iets moesten. Nou ja, je kunt zwaarder gestraft worden: we gingen naar de Nettobar om de wereldberoemde Rom Bèrdè te proeven. Volgens insiders is vrijdagmiddag daar hét moment! De rum vloeide rijkelijk, en de eigenaar van het recept dat hij nog zorgvuldiger bewaarde dan Coca Cola wilde nog wel even mee op de foto. Kan hij die ook aan de muur hangen, bij WimLex & Max, JP Bak-ellende, en nu ook ‘de Zeilers’! Gefrequenteerd door expat én door local was dit wel een grappig tentje, en inmiddels is bekend geworden dat de zeilers hier nog vaker kwamen op vrijdagmiddagen. Gelukkig was het diner maar zo’n 20 meter lopen, waar we ons aan een lekker Chinees menu waagden. Of het de rum was of niet, maar voor mensen die elkaar de laatste 12 jaar nog slechts 3 keer zagen hadden we verrassend diepe en open gesprekken. Op andere momenten werd helder: het was niet de rum, het was het fantastische gezelschap dat elkaar goed verstond, oprecht geïnteresseerd was in elkaar en niet oordeelde.
En dan zaterdag alweer een kleurig hoogtepunt, met kleur zwart in de hoofdrol: de intocht van Sanikolas. Wij noemen hem Sint Nicolaas. Wat een plezier! Samba-bands, koperblazers, de boten werden omgeven door krioelende jet ski’s, waterspuiten, en de Kontjesbrug ging er speciaal voor open. Lokaal hadden we al wat rondgevraagd, maar niemand snapt iets van onze Zwarte Piet discussie. De donkere mensen werden nog zwarter geschminkt dan we in Nederland gewend zijn. De Sint bleek een blanke man met een bril op een wit paard, maar verder was alles anders, en vooral: veel gepassioneerder. De kinderen hadden allemaal een T-shirt aan over de intocht van 2018, het percentage dragers was groter dan de oranjeshirts in onze zomer van 2010. Ze verheugden zich duidelijk al weken op deze happening. Er waren 5 gekleurde pieten, verder waren er tientallen zwarte pietjes. En met kroeshaar en oorringen en dikke rode lippen: en ze voelden zich top! Ze gingen volledig voor een zeer swingende intocht. Er was nog welgeteld één activist met No Black Faces, die haalde de NOS nog, maar verder waren de aanwezige Nederlanders / expats vooral zich aan het verbazen waarom dat feest daar nog gewoon een feest kan zijn…
Tijd voor ontbijt. Omdat het toch een dorp is kwamen we nog een bekende tegen, onze tennisleraar die zijn expat-vrouw volgde naar dit tropische oord. Nog wat boodschappen en vanmiddag namen we even gas terug. Om ’s avonds weer het gas open te draaien van onze buitenkeuken.
De laatste dag met de Cherokee: dus nog een trippie! We zouden vandaag al gaan varen, maar de wind is te sterk voor onze landrot-maagjes, dus dat stellen we een dagje uit. Dus naar de Hato caves: mooie druipsteengrotten. De onderkoelde humor van de gids (“met open mond omhoog kijken naar de schijtende vleermuizen”) trokken we nog wel, en nog een wandelingetje langs de diverse boom-, cactus en struiksoorten. Maar eerlijk is eerlijk: kun je je best even vermaken. Maar daarna kwam toch het echte hoogtepunt van de dag. Onze zeilers wisselen namelijk veel ervaringen uit met andere zeilers, en zo was daar de Tonijn-tip: restaurant Briso do Mar. Nou, dat lieten we ons geen twee keer zeggen, doe maar 4x dan. Er was niets teveel gezegd: zo zacht, rosé en mals dat je hem bijna door de spleetjes van je tanden naar binnen kon zuigen. Heerlijk krokant laagje er omheen ook! En we waren al in hoger sferen door de heuse bitterballen als voorgerecht. En aan de baai, met zicht op zee en een biertje erbij maakt dat natuurlijk weer een top-experience. Het goede nieuws voor onze zeilers: 5 minuten lopen van de Amuse. Ik durf mijn autowasstraatstempelkaart er onder te verwedden dat daar nog meer tonijntjes zijn gesneuveld sinds ons vertrek.
En dan komt er een verschuiving van activiteiten: we monsteren aan. De Amuse, die tot nu toe keurig lag geankerd in het begin van de baai kwam ons ‘thuis’ ophalen! Sommige mensen denken terug aan de Rolls of Ferrari op hun trouwdag, en wij beleven gewoon dat we worden opgehaald door zo’n gaaf jacht, vanaf ons eigen steigertje! Movie-star-experience! Toen zagen we ook direct dat het zeilleven een andere dynamiek kent: de thermische beveiliging op de ankerlier sprong er even op, dus spierkracht bij het ophalen, en nu voor onze deur weer laten gaan. Stijn had dat inmiddels al zo vaak gedaan dat hem dat goed af ging, en we zagen ook al dat ‘ons even met de bijboot ophalen’ heel wat betekent: met de lier de boot die op het voordek ligt tot boven de reling tillen, buiten boord hangen, vieren tot hij drijft, dan naar achteren bewegen, even vastleggen met een paalsteekmastworp of een andere knoop (die ik met grote bewondering door beide zeilers achteloos gelegd heb zien worden), de een de ander de motor aangeeft en installeert, vastklemt en ja, dan kun het tenderen dus beginnen. En of we wel even ons paspoort mee namen. Eerder hadden de zeilers al aangegeven dat zo’n periode met ons, en kort daar voor ook met Tante Truus & Oom René, voor hen ook voelt als een soort vakantie. En dan denk je toch even aan je eigen PC op je werkplek: da’s pas werken, dus zijn jullie niet al 1,5 jaar op vakantie? Nee dus. Niet dat er geen ontspanning en genieten met hoofdletters is, maar de zeildynamiek maakt dat er toch ook veel moet gebeuren. Er was een hele kluslijst om die 6 kilo onderdelen in de boot te verwerken, en dan nog de klussen als schoon (zoutvrij) maken van dek, hout/teak, stalen onderdelen, de lijnen checken etc. Die lijst werd in een mentaal kastje opgeborgen en zou daar pas uitkomen als wij weer in het koele Nederland zijn, die foto’s zijn ons inmiddels bekend. Ik weet niets van boten, behalve het gezegde ‘koop een boot en werk je dood’: hoeveel plezier de zeilers ook op deze gouden reis beleven, de onderliggende kern van waarheid is er ook.
Enfin, we kwamen aan boord, met wat spulletjes want wij kregen de uitnodiging om een heuse nacht over te blijven op de Amuse. Toch mooi als je je huis zo maar open stelt voor ons landrotten. Het plan is naar Klein Curaçao te zeilen, een flinke zandbank die dagelijks vele dagtoeristen ontvangt, mooie snorkelplekken, zeeschildpadden en als topattractie voor ons: de rust als al die motorboottoeristen weer huiswaarts gaan, en wij daar lekker relaxed ‘achter ons anker’ kunnen overnachten. Één nadeel: hij lag ten oosten van Curaçao.
En dat werd wel een dingetje. En daar hebben we weer flink geleerd van de zeildynamiek, die toch beduidend anders is dan de ‘ik ga en sta waar en wanneer IK wil met mijn auto’. Tegen de wind in fietsen gaat nog, maar tegen de wind in zeilen kan niet. Tenminste, niet echt. Dus is de oplossing te gaan ‘kruisen’. Je vaart eerst een tijd de ene kant op, dan ga je overstag en hou je dat een tijd vol. Dat doe je een paar keer en dan heb je een mooie zaagtand op je navigatie staan. Het gaat dan om de afstand van die zaagsneden onderling: in ons geval schoot dat niet echt op. Tegen de wind, maar ook nog tegen de sterke stroming in: het uitvoeren van dit plan zou leiden tot het bereiken van de zandbank midden in de avond, in het donker. Dat is toch niet helemaal de bedoeling. Dus de zeildynamiek maakt: plan bijstellen, koers omgooien, nieuw doel bepalen. In ons geval was dat het oude doel: terug naar onze baai waar we uuuuuren eerder vertrokken.
Dan vraag je je af: heb je dan wel een leuke dag gehad? Een volmondig JA! Nog voor ons eigen steigertje merkte ik al dat Yvet de gave heeft om mij/ons dingen te laten doen waar we geen verstand van hebben, met heldere instructies, rust in de stem, je zelf het één en ander laten ontdekken: het helpt allemaal om zelf iets te ervaren van het zeilleven. De hele boot zit fantastisch in elkaar: je kunt overal bij vanuit de kuip. Alle lijnen, stuur, navigatie, you name it: het is nooit verder dan een stap van je verwijderd. We konden ook aanschouwen hoe dit stel super op elkaar is ingespeeld: de een doet drie dingen tegelijk, de ander ook, en voelt aan wat nodig is. Dus eerst wat reefjes zetten, en later het anker handmatig ophalen. En als je dan toch meer armen aan boord hebt om die klus te klaren: gebruiken dan! Dus ik mocht ook het anker inhalen. Ik begrijp ook direct waarom deze zeilers ondanks al die etensblogs er nog zo afgetraind uitzien: zwaar werk! Ook hier is het weer een truukje, dat je net in de goede volgorde het oog van de ketting in de lier laat vallen, en dat lukte deze landrot maar beperkt natuurlijk. We voeren de baai uit, dat vereist even concentratie maar Yvet draait om alle – voor ons onzichtbare maar o zo nare – hindernissen zoals in mijn beleving alleen Captain Stubing dat kon. Op zee gaan de zeilen nog wat verder omhoog, en Yvet dirigeert mij aan het roer. Alsof je iemand die aantoonbaar nog nooit een meter autogereden heeft de sleutels van je splinternieuwe Ferrari geeft. En als het misgaat niet alleen blikschade, nee, je hele huis naar de bodem… natuurlijk komt het niet zo ver, maar het getuigt wel van veel vertrouwen en van de rust die zij zelf hebben bereikt. Na wederom een heldere instructie (hou hem links tussen de 40 en 50: dat zijn getallen, dus dat kan ik wel) sta ik aan het roer. De koers maakt dat de golven aardig dwars op de boot staan: het rolt alle kanten op. Zo nu en dan gaat de boeg even flink diep, en daarna komt die weer fier en onvermoeibaar als een waterpoloër boven. Omdat we nogal scheef hangen sta ik continu op één been, niet ontspannen dus de spiertjes worden op een hele andere wijze belast. Ik moet terug denken aan de blog over de grote oversteek, dat je na een week zonder stuurautomaat 24/7 in shifts het roer inderdaad er wel even klaar mee bent: ik kan het me levendig voorstellen. En dat na al een uurtje.
Het rollen van de boot had nog een effect: op de maag. Met name toen we overstag gingen, en de golfslag opeens onder een andere hoek op de boot sloeg gaf mijn lief aan dat de maag protesteerde. Zelfs hier kon Yvet heel rustig wijzen welke kant zij moest kiezen… naast het zonnepaneel, en Stijn hield de broekband vast: topteam! Nu ik zelf niet meer aan het roer stond liet mijn maag ook weten dat hij er was, niet vervelend maar hij riep even niet om tonijnsteak. Mijn lief wist dat dit waarschijnlijk ging gebeuren, maar toch: zo’n kans om zo dicht bij de experience van onze zeilers te komen liet zij zich niet ontnemen, zich niet bij voorbaat te laten ontmoedigen. Het leverde haar en ons de geuzennaam “Dappere Dodo” op: vol vertrouwen rechtdoor lopen terwijl je weet dat je dat gaat bezuren!
Onderweg kwam er nog een helikopter op ons af: Coast Guard. Hij cirkelde wat rond om ons, en hier waren de paspoorten dus voor: we gingen relatief dicht naar Venezuela alvorens we overstag gingen, dus daar willen ze dan wel even het fijne van weten. Vooruitziende blik van Stijn dus. Maar we zagen er toeristisch genoeg uit, werden niet geënterd of geabseilt. Nadat het vaarplan was omgegooid gingen we voor de wind: twee keer zo hard en nauwelijks golfslag. Zo kan het veranderen. Zowel Stijn als Yvet putten zich nog uit ons uit te leggen dat zij op deze reis eigenlijk nog maar nauwelijks deze koers hebben gevaren, en dat we ons voor landrotten nog best goed gehouden hebben. En dat ze zelf, als ze een grote oversteek hebben zoals binnenkort naar Jamaica/Cuba, zij ook de eerste dag en nacht dat ook weer even spannend vinden. En dat ze in de Oost-Carieb ook nog wel eens op eiland A mikten, maar het werd toch B: ook goed! Ach, we voelden ons al weer een stuk beter. Zeker toen we de Spaanse Waterbaai weer bereikten: wij hadden weer het hoogste woord. We lagen weer voor anker voor onze Airbnb, en namen het goed van de ‘hapjes en tapjes’.
We werden nog even keurig thuis gebracht met de bijboot, en konden tenminste weer voet aan wal zetten. Ieder zo zijn ding dus.
De volgende dagen kenden net zoveel wind, dus een zeiltocht leek niet echt een optie. Maar ook voor die situatie hebben de zeilers een antwoord: een trits aan gezelschapsspelen kwam ergens uit het voor/midden/achteronder omhoog. Piratenbridge, Regenwormen: wij hadden er nog nooit van gehoord. Maar dat duurde niet lang. Deel van spel was niet alleen zelf winnen, maar vooral de ander dwarsbomen en zelf niet verliezen. Elkaar lekker narren dus. En dat terwijl je weet dat je maar een paar vierkante meter hebt: alleen échte relaties kunnen dat hebben. Kennelijk hebben diverse mensen dat ook wel gezegd: zo lang op elkaars lip zitten op zo’n klein oppervlak: ‘als dat maar goed gaat’. Nou, na 2 waarnemingen ter plaatse: maak je geen zorgen, een ijzersterk stel! Beter dan Henk en Nel van Bonduelle zeg maar. Ondertussen kwam het niet voor dat die mooie grote tafel bij ons niet vol met hapjes, nootjes, chipjes, toastjes, biertjes, wijntjes (Concha y Toro: ooit bezochten we dat wijnhuis in Chili dus dat was een gouden greep) stond. Wat een goed leven toch. Ook wisten ze ons nog even haarfijn uit te leggen hoe NPO-series te downloaden, zodat we gewoon Boer zoekt Vrouw en Klem konden blijven volgen… Dus eigenlijk hebben we gedaan dat alle Center Parcsgangers wel zullen herkennen: je komt de hele dag niet van het park af, zelfs niet van je eigen grasveldje, en toch heb je een geweldige tijd met elkaar van ontbijt tot na het diner. De buitenkeuken werd nog gebruikt, en we hadden het prima daar.
De woensdag was onze laatste dag. Dus inpakken ’s ochtends, en we wilden nog wel even in de zee zwemmen. Laat die zee nu net naast Briso do Mar het meest toegankelijk zijn. Dus het plan was van onze steiger naar de Amuse, die nu 2,5 dag voor onze deur had gelegen, te varen, dan weer vooraan in het Spaanse Water te ankeren, en van daar uit naar het strandje te lopen. Eerst nog even de watertank aanvullen. Gewoon alsof je naar een Shell met één pomp rijdt: netjes wachten, beetje oppassen of die motorbootnozems niet slinks voorkruipen, en omdat het gewoon blijft waaien en stromen steeds weer bijsturen om in dit drukkere deel van de baai geen schade te maken/op te lopen. Toen de slang in de tank hing gingen wij van boord en liepen naar het strandje. De zeilers konden dan op hun eigen gemak weer een goede ankerplek uitzoeken, de boel daar op inrichten, en zouden zich later bij ons vervoegen. Wij doken nog even de zee in, heerlijk in het blauwe water, hier en daar wat prachtige vissen die om ons heen zwommen, en daarna weer opdrogen. En ja: op naar Briso do Mar, en juist op dat moment kwamen Stijn en Yvet zich weer bij ons voegen. Weer heerlijk genieten van de verse vis hier, van de calamarisringetjes, maar vooral: van elkaars gezelschap. We hebben 1,5 week gehad die ons dichter bij elkaar brachten, we hebben veel in alle openheid gedeeld, we hebben mooie mensen beter leren kennen, we zijn (opnieuw) onder de indruk van de wijze waarop zij de zee, de boot en alles wat met deze reis samen hangt serieus en toch ontspannen benaderen, de manier waarop ze als stel vrijwel als een gelijkwaardige twee-eenheid opereren, het mijmeren over volgende bestemmingen en vooral de hamvraag: wel/geen Panama crossing: wat een heerlijke anders-dan-anders vakantie was dit voor ons! We gaan elkaar missen (dat blijkt wel uit de vele appjes die deze weken nog volgden) en we spraken af dat bij thuiskomst, wanneer dan ook, we in elk geval meer contact gaan houden met elkaar. We sluiten ons aan bij de woorden van Yvet: “ik vind het gewoon stom dat jullie weggaan.”
Dus: afscheid, en toen zijn we in een uurtje om de baai heen gelopen, konden we nog even douchen en vooral de lange broek weer opzoeken en de jas in de handbagage stoppen, heeft de Cherokee ons naar het vliegveld gebracht (waarbij een vervaarlijk rammeltje steeds dominanter werd, maar we haalden het), ging de vlucht keurig op tijd weg en precies 11 uur later waren we weer in ons eigen paleisje, dat bij ons vast staat op een fundering.
Hmmmmmm, Nederlanders op vakantie: toch wel iets te klagen? Na heel lang denken kom ik niet verder dan het feit dat dit warme klimaat de teelt van oesters onmogelijk maakt. Dus daar kon ik mijn lief niet op trakteren op haar verjaardag. Toch jammer.
Haha wat een geweldig heerlijk gastblog dit! Lekker hardop moeten lachen in de trein 🙂