TOET TOET…. TOEOEOET… TOET TOET TOET!… De claxon is een onmisbaar hulpmiddel hier in het verkeer. En begrijpelijk: de wegen zijn goed gevuld, niet alleen met auto’s, maar ook met brommertjes van een type dat in Nederland na de jaren ’80 is uitgestorven, volgestouwde ezelkarretjes en voetgangers. De lijnen op de weg zijn slechts indicatief; op een tweebaansweg blijk je gerust vier breed te kunnen rijden. Met de claxon kun je alvast aankondigen dat je eraan komt, heel handig! Nu we door Salé rijden, beseffen we – veel meer nog dan in de haven – dat we op een heel ander continent zijn aanbeland. Welkom in Marokko!
Een kwartiertje geleden zijn we samen met John en Monique vertrokken op onze roadtrip door Marokko. Ik wilde bijna schrijven dat we koers zetten naar het noorden (het zal onze zeilersdeformatie zijn), maar we besturen natuurlijk gewoon de auto. En zeker niet in één koers, want hoe verder we van Rabat komen, hoe meer de wegen kronkelen door een dor en bloedheet landschap. We hebben onze zinnen gezet op Chefchaouen, bijgenaamd het ‘blauwe stadje’. Waar het landschap nog vlak begint, wordt het richting Chefchaouen steeds bergachtiger… We naderen het Rifgebergte. Het gebied heeft om meerdere redenen sterke banden met Nederland. Om te beginnen zijn de meeste Marokkanen in Nederland afkomstig uit het Rifgebergte. Verder blijkt het gebied de illustere status te hebben van grootste hasjproducent ter wereld. Sterker nog: de hash (hier kif genoemd) is het belangrijkste exportproduct van Marokko en brengt miljarden in het laatje. In een arm gebied als dit is het misschien niet heel vreemd dat er nauwelijks tegen wordt opgetreden. Nederland is op haar beurt dan weer de belangrijkste importeur van die kif. De lijntjes zijn kort.
In Chefchaouen, dat tegen het Rifgebergte aan ligt, merken we er – op af en toe een zweempje na – gelukkig weinig van. Het stadje ligt er vredig en kleurrijk bij. We starten bij de Ras el-Maa waterval aan de oostkant van het stadje. Een prachtig plekje waar wasvrouwen, ganzen en een handjevol toeristen – elk om eigen redenen – worden aangetrokken door het water. Van de oostkant meanderen we heuvelopwaarts naar de medina. Werkelijk alles is hier blauw geschilderd. De combinatie met de kleurrijke uitstallingen van de winkeltjes maakt het een waar fotografenparadijs. Overal hangen mooie geweven kleden en staan de pigmenten fotogeniek in zakken voor de blauwe gevels. De verhalen die we hebben gehoord over verkopers die hun spullen net iets te enthousiast proberen te slijten, hebben nog geen grip op dit stadje. Ik maak daar dankbaar gebruik van door een prachtig blauw kleed te kopen, waar ik kussentjes voor op de boot van wil maken. Wat een fijne sfeer hangt hier in ‘Chef’! We bezoeken de oude kasbah (fort) waarin nu een etnografisch museum gevestigd is. Vanuit de torens hebben we een prachtig uitzicht over het stadje en de bergtoppen van het Rifgebergte eromheen.
In het centrum hebben we een leuke plek gevonden om te overnachten in een Riad. We sjouwen de heuvel weer af om de auto op te halen. Als we wegrijden komen er twee jochies aangerend van een jaar of 12. Ze houden hun hand op en maken duidelijk dat ze betaald willen worden, omdat ze op onze auto hebben gepast. We wisten dat dit nu eenmaal zo gaat in Marokko, maar de eerste keer dat we het meemaken, zijn we toch wat in de war. Onze Nederlandse normen en waarden zitten ons een beetje dwars: het is toch van de gekke dat je iemand moet betalen voor een dienst waar je niet om gevraagd hebt? Tegelijk hoor ik vanbinnen een uitspraak die ik zelf vaak gebruik als ik teams begeleid waarin uiteenlopende waarden en normen gelden: “Iedereen heeft gelijk, maar slechts gedeeltelijk”. Het leveren van dit soort ongevraagde diensten is heel gebruikelijk in Marokko. Niet alleen aan toeristen, maar ook aan locals. Het is hier de waarheid, en wie ben ik om die in twijfel te trekken. In de wetenschap dat een gemiddeld Marokkaans arbeidersloon 1000 Dirham (ca. € 100,-) per maand is, besluiten we onze frequente fooien van 10 Dirham (ca. € 1,-) maar als een soort van ontwikkelingshulp te zien.
Tot nu toe smaakt Marokko naar méér! En dan heb ik het niet alleen over de heerlijk tajines die we ’s avonds eten. Met veel zin om weer iets nieuws te gaan ontdekken, rijden we de volgende ochtend Chefchaouen alweer uit, op weg naar Fez. Na het gemoedelijke en dorpse karakter van Chefchaouen zijn we klaar om ons in de levendigheid van de grote stad te storten. Met een miljoen inwoners is Fez de op twee na grootste stad van Marokko (na Casablanca en Marrakesh). Van neef Matthijs hebben we lovende verhalen gehoord over de sfeer hier in de medina. Die sfeer is blijkbaar ook de UNESCO opgevallen, want zij heeft de medina op de werelderfgoedlijst geplaatst. Bovendien staat Fez bekend als stad waar de culinaire en esthetische kwaliteiten van de vrouwen tot de Marokkaanse top behoren. Het zal vast geen toeval zijn dat de huidige Marokkaanse koning zijn bruid uit Fez heeft gehaald. Waar Rabat het bestuurlijke centrum van Marokko is, staat Fez nog steeds bekend als het culturele en geestelijke middelpunt. De verwachtingen zijn hooggespannen!
We vinden een hotel net buiten de belangrijkste toegangspoort tot de medina, de Bab Bou Jeloud. De medina zelf willen we voor morgen bewaren. We vatten spontaan het idee op om vanmiddag de Kasbah te bezoeken. We wandelen een heel eind op zoek naar een ingang in de enorme stenen omheining, maar alle poorten zijn dicht. Een politieagent weet ons uiteindelijk te vertellen dat de Kasbah op zaterdagen gesloten is.
Zonder een écht strak plan te hebben, wandelen we verder en staan ineens in de Mellah, de Joodse wijk. Wat leuk! Daar heb ik over gelezen. Het is een plek die veel vertelt over de historie van Fez en Marokko. Ik moet bekennen dat ik bar weinig over Marokko wist vóór we het land bezochten. Ja, dat het Islamitisch is, dat dacht ik te weten. Dat het land een ontzettend kleurrijke historie kent, ontdekken we pas als we het bezoeken. De Berbers vormden de oorspronkelijke bewoners van Marokko. Of eigenlijk van een groot deel van Noord-Afrika; de huidige grenzen tussen de landen waren er toen nog niet. De Berbers leefden in stammen, soms op flinke afstand van elkaar. Omdat het land op een aantrekkelijke locatie lag tussen Europa en Afrika in, waren er al snel andere volken die interesse hadden. Nadat Phoeniciërs, Carthagiërs en Romeinen hun vlag hadden geplant op wat nu Marokkaanse bodem wordt genoemd, werd het land door de Moren ingenomen. Met de Moren werd ook het Christendom in het land geïntroduceerd. Later is ook de Joodse bevolking van het land flink gegroeid, doordat veel Joden uit Europa wegvluchtten en zich in Marokko vestigden. De Arabieren kwamen later pas, en met hen de Islam. In de vorige eeuw is Marokko een Franse kolonie geweest, wat je nu nog goed kunt merken, omdat je vrijwel met iedereen Frans kunt praten. Voor ons fijn, want ons Frans is nèt iets soepeler dan ons Arabisch.
Fez blijkt tot de oprichting van de staat Israël in 1948 zo’n 25.000 Joodse inwoners te hebben gehad. Tot 1915 prijkte er zelfs een Davidsster op de Marokkaanse vlag. Inmiddels zijn er nog maar tussen de 2000 en 3000 Joden over in heel Marokko, waarvan er slechts een paar honderd in Fez wonen. Zij wonen overigens niet meer in de Mellah, waar wij nu doorheen lopen. Al binnen twee minuten vraagt een vriendelijke man of we de synagoge zoeken. Nou, eigenlijk zochten we niets in het bijzonder. Maar vooruit, wijs ons de weg maar. De beste man spreekt redelijk goed Engels en blijkt bovendien veel te weten. Hij loodst ons door een wirwar van kleine straatjes. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat we met een ruime omweg naar de synagoge lopen. Maar goed, wij zijn in dit labyrint aan straatjes ons richtingsgevoel al snel kwijt. En bovendien laat hij ons in het uur dat we onderweg zijn, mooie plekjes zien die we anders nooit hadden gezien en voorziet hij ons van de wetenswaardigheden die erbij horen. De tip die hij aan het eind vraagt, vinden we dan ook erg gerechtvaardigd.
Als we eenmaal de weg naar buiten weer gevonden hebben, komen we langs het koninklijk paleis, Dar el-Makhzen. Het schijnt nog steeds gebruikt te worden door de koning als hij in Fez is. Misschien is dat de reden dat het voor publiek gesloten is? Aan de buitenkant blijft er trouwens voldoende pracht en praal over om ons aan te vergapen!
We lopen terug richting ons hotel en vullen onze hongerige magen op het dakterras van een restaurant nèt binnen de medinamuren. We eten de lekkerste tajine tot nu toe: met rundvlees en pruimen. Jummie! En wat zouden we nu zin hebben in een koud biertje erbij. Alcoholische dranken liggen echter een beetje gevoelig in Marokko en staan dan ook vrijwel nergens op de menukaart. Maar: navraag leert dat onze ober nog wel een paar blikjes achter een gordijntje heeft staan. Hij schenkt het snel uit en neemt de blikjes net zo snel weer mee terug achter het gordijn.
De volgende dag is het medina-time! De medina is de oude ommuurde binnenstad, waar in een enorme wirwar van straatjes allerhande waren worden geproduceerd en verkocht. We lopen nog maar net binnen als we staan te kijken bij een kraampje waar kippen rondlopen. Een klant wijst twee kippen aan die ter plekke een mes door hun keel krijgen. Kakelen lukt niet meer. Ook mij niet meer. Tja…. Zo gaat dat hier. Een koelvitrine is hier nauwelijks te veroorloven. En als je in deze hitte dan toch een vers kippetje wil verkopen, moet het op deze manier. We zien verderop koeienkoppen uitgestald en stukken kadaver aan de plafonds hangen. Een enorme keur aan kruiden en specerijen, noten en dadels. En grote hoeveelheden zoetigheden die kriebelen aan je glazuur als je er alleen al naar kíjkt! Vooral de geuren zijn intens. Jammer dat Windows nog geen geur aan een blog kan toevoegen; voor mij vormen de geuren misschien wel de helft van de belevenis. Exotische geuren wisselen af met zoete en bloemige geuren, afgewisseld met de stank van de vele ezels die hier volgepakt door de smalle straatjes sjokken.
Een paar straatjes verderop vinden we het leer-kwartier. Hier worden tassen, riemen, portemonnees en slofjes (van die Marokkaanse met een puntje) verkocht. Dat leer moet natuurlijk ook bewerkt worden, dus niet veel verder treffen we werkplaatsen waar leer gelooid en gekleurd wordt. Het bewerken gebeurt nog op traditionele wijze, met een mengsel van koeienurine en duivenpoep. Als Windows al geuren aan blogs zou kunnen toevoegen, zou ik je deze geur willen besparen. Wij krijgen gelukkig een ‘natural gaz mask’ (oftewel een takje munt dat we onder onze neus kunnen drukken).
De rest van de medina staat bol van nog vele andere oude ambachten. We vergapen ons aan prachtige lampen en theekannetjes. Koperslagers zijn met gasbranders in de weer om het koper te smelten, terwijl kippen kakelend de vlammen weten te ontwijken. Overal worden tapijten geweven en verkocht. Soms heel oubollig, soms ook schitterend van kleur. Houtsnijwerk is hier overal waar je maar kijkt. Het is ondenkbaar dat er stukken hout in een gebouw onbewerkt blijven. Het lijkt alsof we terug zijn in de middeleeuwen. En nee, dit is niet een historisch openluchtmuseum waar alles geënsceneerd is voor toeristen. Natuurlijk lopen er redelijk wat toeristen rond, maar ik zie vooral ook heel veel locals die hier hun dagelijkse boodschappen doen. Ook hier blijken de banden met Nederland weer. Je kunt hier niet zomaar Nederlands spreken in de veronderstelling dat niemand je verstaat. Opvallend vaak spreken verkopers ons in het Nederlands aan en blijkt dat zij een aantal jaren in Nederland hebben doorgebracht. Ook verkopers die niet in Nederland hebben gewoond, doen alsof ze onze taal onder de knie hebben. “Ah, you’re from Holland… allemachtig prachtig!” horen we overal, alsof ze allemaal dezelfde foute LOI-cursus Nederlands hebben gevolgd.
Aan het eind van de middag zijn we gaar van alle indrukken, geuren, kleuren en ervaringen. In de medina hangen trouwens bordjes die een aantal hoofdroutes markeren. En dat is maar goed ook, want het maakt het redelijk eenvoudig om de uitgang weer terug te vinden. Zonder die bordjes verdwaal je hier gegarandeerd. We frissen ons op in het hotel en lopen ’s avonds nog even terug naar de medina om er te eten. Tussen de bedrijven door maken we ook nog een plannetje voor morgen. We hebben dan een lange rit voor de boeg, richting de Dadès Vallei in het zuiden. Terug in het hotel duiken we moe maar voldaan ons bed weer in. De Lonely Planet die ik nog even wil lezen, vind ik de volgende ochtend naast me. Geen idee meer wat erin stond 😉.
Als je benieuwd bent hoe onze roadtrip afloopt (en waarom ik op de bon ben geslingerd door een Marokkaanse politie-agent), wacht dan even op het volgende blog!
Brings back fine memories… blijf lekker genieten!
Leuk jullie gisteren nog even ‘gesproken’ te hebben, veel plezier nog daar!
Allemachtig wat prachtig Stijn en Yvet. Wat hebben wij ook deze keer weer genoten van jullie blog die we met heel veel plezier heb gelezen. Geniet lekker van jullie bijzondere reis dan doen wij dat van jullie blog.
Heel veel lieve groeten Anton en Margriet
Superleuk dat jullie onze blogs met zoveel plezier lezen! Heel veel groeten terug!
Het eerste dat ik dacht toen ik jullie wederom super mooie verhaal las; Ben blij dat ik niet in die auto hoef te zitten en dacht even terug aan een momentje een paar jaar geleden (Yvet weet vast wel wat ik bedoel).
Maar wat maken jullie weer mooie momenten mee, alhoewel momenten…. het lijkt meer een aaneenschakeling van.
Als ik jullie verhaal lees en de mooie foto’s daarbij zie kan ik de geur en smaak er bijna vanzelf bij voorstellen….. in 1 woord jaloersmakend! Maar wat gun ik dit jullie nog steeds zo ontzettend erg!
Geniet en geniet nog meer, dikke kus en knuffel van jullie (schoon)zusje en nichtjes!
Jaaaaa…. Parijs! Ik rijden, jij gillend naast me!
Wie van jullie is de fotograaf? Wat een mooie foto’s! Geniet ervan.
Dankjewel Joris! Overigens is Stijn meestal de fotograaf bij ons.
Prachtig !
Gaaf zeg! En hele mooie foto’s!
Grote kans dat wij nu in het zelfde hotel in Fez zitten. Ook zijn we net langs dat dakterras restaurant gelopen en waren al van plan er vanavond te eten.
Haha, geweldig! Geniet ervan!
Leuk, blijven schrijven hoor. Een en al voor ons herinnering.
Afgelopen weekend “even” jullie hele blog gelezen. Met google kon ik het eerder niet vinden, maar binnen de familie konden ze me het gelukkig wel vertellen! Ik had het al veel eerder willen doen, maar het kwam er niet eerder van.
Erg leuk om te lezen allemaal, wat een avontuur! En het genieten klinkt duidelijk door in de teksten die jullie schrijven. Ik kijk uit naar de volgende blog…
Waaauw, mooie indrukken!