La voile

De zeilsport – la voile – is groot hier in Zuid-Bretagne. Het wemelt hier van de zeilbootjes. Kinderen krijgen het hier met de paplepel ingegoten. Schoolzeilen moet het Franse equivalent van ons schoolzwemmen zijn. Want in elke baai krioelen zwermen kleine zeilbootjes met kinderen van alle leeftijden. Vaak toegeschreeuwd door een leraar in een motorbootje. Niet voor niets is dit de bakermat voor alle grote Franse zeilers. Voor de kenners onder ons: in de havens hier kun je je vergapen aan de Imoca’s, Maxi Trimarans, Spindrifts en Class 40’s. De lesbootjes en de wedstrijdboten vormen de uitersten van de Zuid-Bretonse vloot. Het overgrote deel bestaat echter uit gewone zeilboten, die hier waarschijnlijk net zo normaal zijn als een caravan in Nederland. Het merendeel daarvan heeft de tand des tijds al ruim doorstaan. “Als het blijft drijven, kun je ermee varen”, lijkt het Franse credo te zijn. En waar menig Fransman zich verbaast dat wij op onze boot ‘maar’ met zijn tweetjes varen, trekken wij soms onze wenkbrauwen op als we een bootje van zes meter lang met zes opvarenden voorbij zien komen. Dat kan hier allemaal.

Hoewel wij het zeilen beiden niet met de paplepel ingegoten hebben gekregen, zijn we er samen wel erg verliefd op geworden. Het is dus heerlijk om in een streek te zijn waar die liefde zo overduidelijk met ons gedeeld wordt.

Vanuit la Trinité hebben we onze zinnen gezet op Port Louis, na een heerlijk dagje zeilen. Eerder zijn we daar – wegens goede wind om verder te gaan – maar één nachtje gebleven. Het museum ‘la Cité de la Voile’, dat aan de overkant van de baai in Lorient ligt, hebben we toen overgeslagen. Maar inmiddels hebben we van zóveel Fransen gehoord dat het een geweldig museum is, dat we het op onze terugreis graag alsnog willen bezoeken. Met het pontje is het maar 10 minuten naar de overkant. Het museum is inderdaad prachtig. De meest uiteenlopende aspecten van de zeiltechniek worden erg mooi en interactief uitgelegd. Een deel van het museum is gewijd aan Eric Tabarly, een groot Frans zeiler die veel heeft gedaan voor de innovatie van de zeilsport, en hier als een soort van nationale held wordt vereerd. Wij zijn vooral ook geïnspireerd door de video’s met daarin verhalen van allerlei bekende en minder bekende zeilers.

Een ode aan alle zeilboten die Eric Tabarly heeft gevaren
Stijn tussen zijn leeftijdsgenootjes bij de op afstand bestuurbare zeilbootjes

Als kers op de taart zien we na afloop nog een bijzondere boot liggen in het bassin net buiten het museum. Het is de ‘Be Water Positive’, de Imoca waar Pip Hare binnenkort de Ocean Race Europe op vaart. Sinds Pip Hare in 2020 voor het eerst deelnam aan de Vendée Globe, waarin ze in haar uppie non-stop de wereld over is gevaren, ben ik groot fan van haar. Wat ik enorm inspirerend vind aan haar is – los van haar enorme kunde – dat ze én optimistisch en moedig is, én tegelijkertijd heel authentiek en kwetsbaar. Jammer dat Pip zelf niet op de boot is, maar toch heel bijzonder om de boot te zien waar ze nu op vaart.

De boot waarmee Pip Hare vanaf 10 augustus de Ocean Race Europe vaart
Uitzicht op Port Louis vanaf de overkant
Citadelle van Port Louis
De lucht boven Port Louis na zonsondergang #nofilter

De wind is ons hier – juist in deze maritieme regio – alweer gunstig gezind, want ook de volgende etappe naar Port La Foret gaat volledig op de zeilen. Zoals de naam al doet vermoeden, ligt die haven prachtig tussen de bossen. We wandelen er een lekker stuk, nemen onderweg een stokbroodje mee, en vergapen ons ook nog even aan een andere boot die we volgen: de Holcim PRB, waar Rosalin Kuiper schipper is. Net 30 geworden, Nederlands en erg talentvol. Ook zij is jammer genoeg niet aan boord, maar de boot bewonderen is al heel bijzonder.

De boot van Holcim PRB die ook mee zal doen met de Ocean Race Europe

De volgende dag hebben we een kort tochtje op het programma: een mijltje of 16 naar Lesconil. Zonder al te veel haast staan we op, kijken de Avondetappe van de avond ervoor terug bij het ontbijt, en wachten we op wat wind. Als we even voor elven de haven verlaten hebben we niet meer helemaal scherp hoe het ook alweer zat met laag water hier. Hoe laat was dat eigenlijk? En hoe laag staat het water dan? Veel tijd om erover na te denken hebben we niet, want een stukje voor ons in de vaargeul zien we al een boot vastliggen. “Vous avez touché le fond?” vragen we. Maar eigenlijk weten we het antwoord al. Ze steken 1,45 meter diep, roepen ze terug. Maar het zijn locals, en ze wijzen dat we de linkerkant van de vaargeul aan moeten houden, en in de volgende bocht juist de rechterkant, daar is het dieper.  Met onze bijna 2 meter diepgang zoeken we stapvoets onze weg. Een tegemoet komende visser vindt het niet zo leuk dat we aan de verkeerde kant van de geul zitten, maar het moet maar even zo. Het is gelukkig opkomend tij, dus mochten we vastlopen, dan hoeven we maar even te wachten. Maar gelukkig zwijnen we er precies doorheen en redden het met een marge van 20 cm onder de kiel.

Als we eenmaal de ondieptes voorbij zijn en ons zeil hebben gehesen, laat de wind het afweten. Jammer genoeg doen de buien dat niet. Er was een klein spatje regen voorspeld, maar in werkelijkheid komt de ene na de andere plensbui over. Stijn is zo lief om ze in regenjas te trotseren. Ik zit ondertussen binnen. Tegen de tijd dat we in de baai van Lesconil aankomen zijn de buien weggetrokken, maar begint het ineens te wááien! Windkracht 6! Waar dat nou ineens vandaag komt? De wind is bovendien net wat westelijker dan voorspeld. Het idyllische ankerplekje dat we eerder al gespot hadden is daarmee veranderd in een onrustig plekje aan lager wal voor wat rotsen. Toch maar even bellen met het piepkleine haventje van Lesconil dan. We gokken dat er hier zo richting het eind van de middag geen plek meer is. Maar we hebben geluk: er is nog precies één plekje vrij.

De ene hoosbui na de andere

Hoewel we Lesconil op de heenreis ook al hadden bezocht, is het weer superleuk om hier te zijn. Het is er lekker kneuterig en klein. Aan het eind van de middag keren de vissersboten hier terug in de haven. Met vis, maar vooral langoustines die specifiek hier voor de kust blijken te zwemmen. De meeste opbrengst is voor de lokale restaurants bestemd, maar als er goed gevangen is, wordt dat ter plekke op de kade verkocht. Dan moet je er wel snel bij zijn. De vorige keer dat we in Lesconil waren viste ik net achter het net. Nu heeft Lesconil het beter met ons voor. Een half uurtje nadat we zelf hebben vastgeknoopt, zie ik de eerste vissersboot de haven in draaien en spurt ik met een plastic zak naar de visserskade. Even later loop ik voldaan terug met een kilootje verse langoustines.

Verser kan niet
Paar uurtjes lekker pulken en peuzelen samen

We blijven nog één extra nachtje in Lesconil om een prachtige wandeling te maken naar Guilvinec. Een prachtige wandeling over het strand en door de duinen. Guilvinec is een wat rauw vissersdorp. Wij houden daar wel van. En tja… als je dan zo’n lange wandeling maakt, moet je de inwendige mens ook verzorgen. Bij één van de restaurantjes eten we een heerlijk ‘menu du jour’, vol vis natuurlijk.

Prachtige route langs de kust tussen Lesconil en Guilvinec
Nog zo’n plekje waarvan wij denken dat de bewoners toch gelukkige mensen moeten zijn
De haven van Guilvinec, met een enorme vissersvloot

Er komen een paar prachtige dagen met matige noordwestenwind. Prima om westwaarts te zeilen én op mooie ankerplekjes te overnachten. Sainte Evette is de eerste stop waar we ons anker uitgooien. Hoewel we daar al eerder geweest zijn, is het een handige plek om opnieuw aan te doen. Vanuit hier kunnen we de volgende etappe door Raz de Sein goed timen. Da’s een stukje vaarwater om met aandacht te plannen. Het liefste rond je de Raz de Sein met ‘slack’ (dat is het moment waarop de stroming van kant wisselt en het water dus even ‘stil’ staat).

De volgende ochtend is het grijs, nevelig en bijna windstil. Blijkbaar hebben meer zeilboten op dit moment gewacht, want met meer dan 10 boten ronden we ongeveer tegelijkertijd de Raz. Het is bijna springtij (dat is wanneer de stroming onder invloed van de volle of de nieuwe maan het sterkst is), maar omdat het zo’n rustig weer is, blijft de heksenketel die hier kan ontstaan gelukkig uit. Er steekt nog een klein beetje wind op, waarmee we uiteindelijk toch nog op de zeilen richting de baai van Douarnenez kunnen varen. Daar laten we ons anker vallen op een prachtig ankerplekje bij Ile Vierge, net iets ten zuiden van Morgat. Beschut tegen de wind achter Mediterraans aandoende kliffen. Met uitzicht op wat grotten die door het water zijn uitgesleten. Het is er prachtig.

Onderweg naar de Raz de Sein… In de verte is in de grijze massa nog net Pointe de Raz te zien
Eén van de mooiste ankerplekjes die we gezien hebben in Bretagne
Uitzicht op Île Vierge vanaf onze ankerplek

De volgende dag gaan we op verkenning uit met ons bijbootje. Met laag water zijn er wat kleine strandjes voor de kliffen en grotten. We schatten in dat de branding op een van die strandjes wel meevalt, dus we besluiten het strand op de varen. Ons ritueel dat we in de Carieb vaak gebruikten komt weer van pas. Vlak voor het te ondiep wordt snel het buitenboordmotortje uit het water trekken en dan nog even wat laatste slagen met de peddels maken tot op het strand. Maar net op het moment dat Stijn de motor eruit trekt, en ik de peddel pak, kijk ik achterom en zie een pittige golf aankomen. Te laat…. WHOESJJJJJ. Hij breekt precies in ons bootje en over mij heen. Maar goed… we zijn er nu wel. En het is het natte pak waard. Het strandje en de grot zijn prachtig. Hoewel ik toch wat afgeleid ben omdat ik al pieker over hoe we hier weer weg gaan komen door de branding heen. Golven tellen… dat werkte in de Carieb vaak prima. Er zit meestal wel een ritme in. 7 hoge golven en dan 2 lagere bijvoorbeeld. Hier werkt het toch anders. We staan een paar minuten te tellen, maar kunnen er geen patroon in ontdekken. Dan maar op goed geluk. We peddelen ons rot en komen de branding door zonder al te veel extra water over ons heen.

Uitzicht op de ankerplek vanaf het strandje waarop we landen (de telefoon zat gelukkig in een waterdicht tonnetje, waardoor we deze foto veilig konden stellen)
En dan 180 graden gedraaid op datzelfde strandje
Hoe indrukwekkend dit is, is bijna niet op de foto vast te leggen
Op verkenning langs de grotten, door het water uitgesleten

Op Komoot (onze favoriete wandel app) zien we een prachtige wandelroute over de kliffen heen. We kunnen er alleen niet bij komen vanaf de strandjes onderaan de rotsen. Vanuit Morgat, een kleine twee mijl verderop kan dat wél. Er is alleen een maar…. De informatie die we kunnen vinden over Morgat, zegt dat deze haven waarschijnlijk te ondiep voor ons is met laag water. Maar ankeren net buiten de haven kan wel. De volgende ochtend halen we dus al vroeg ons anker op en laten het twintig minuten verderop weer zakken voor de haven van Morgat. Met onze bijboot roeien we naar de haven om van daaruit een mooie wandeling te maken. Als we met onze wandelschoenen de steiger opklimmen om te bekijken waar we de bijboot het beste kunnen achterlaten, blijken we pal naast de Zerobeat te staan, die we een paar maanden geleden in Dieppe ontmoetten. We worden meteen uitgenodigd voor een bakje koffie aan boord. Gezellig. Zij blijken geen problemen te hebben met de diepte in de haven. En dat terwijl ze nog net wat dieper steken dan wij. Er is nog mooi een plekje vrij aan de steiger, dus we zetten de wandelplannen even in de wacht, roeien we zo snel als kan tegen wind en stroming in terug naar de Amuse, halen opnieuw het anker op en varen de haven binnen. Dat komt ook wel erg goed uit, want de bodem van onze watertanks begint in zicht te raken. En een wasmachine zou inmiddels ook een keertje van pas komen.

Op weg van onze ankerplek naar de baai van Morgat

Tussen wat miezer door weten we de was weer schoon en droog in de kast te krijgen. We hebben een onverwachte superleuke ontmoeting met Jos en Lucie, met wie we een hele mooie avond doorbrengen. Beiden zijn muzikant en als we zeggen “we durven het bijna niet te vragen”, geven ze een ontroerend privé optreden speciaal voor ons! De wandeling waar het allemaal om te doen was, maken we op een prachtige zonnige dag. De wandeling volgt weer een deel van de GR34, ofwel het Sentier des Douaniers. Een 2.000 km lang pad langs de ruige, afwisselende kustlijn van Bretagne. We hebben er tijdens deze reis al vele stukken van gewandeld en elke keer zijn de uitzichten adembenemend mooi. Dit deel van de GR34 loopt over de kliffen waarvoor we een paar dagen eerder voor anker lagen. Het is bijna niet te geloven dat dit Bretagne is.

Even in de Middellandse Zee…
Jammer dat de geuren niet in de foto passen

Inmiddels maken we ons ook op om weer een volgend hoofdstuk in te varen, het westelijkste puntje van Frankrijk om. Morgat ligt op ‘een steenworp’ afstand van die punt, dus we kunnen het goed in de gaten houden. Tijd om afscheid te nemen van Zuid-Bretagne en de Atlantische Oceaan. Kanaal: we komen er weer aan!

1 gedachte over “La voile”

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *