Afgelopen week hadden we weer een mooie mijlpaal: we zijn officieel voorbij het einde van de wereld gevaren. Dat dacht men vroeger althans. Van het meest westelijke puntje van Spanje (en meteen ook van het hele Europese vasteland) dacht men vóór Columbus Amerika ontdekte dat het het einde van de wereld was. Die kaap werd niet voor niets Cabo Finisterre genoemd (finis = einde en terra = aarde).
Sinds we die kaap voorbij zijn hebben we el nordés in de rug: de naam die de Spanjaarden hebben voor de noordenwind die meestal langs de westkust waait. Heel welkom, na vele mijlen tegen de wind in te hebben gevaren langs de Belgische, Normandische en Bretonse kust! Het gaat ons dus voor de wind – om maar meteen een spreekwoord te gebruiken dat haar roots in de zeilwereld heeft.
Die wind heeft overigens wel een wat onberekenbaarder karakter dan in Frankrijk. Als hier weinig wind wordt voorspeld, lijkt de wind in werkelijkheid vaak helemaal weg te vallen. Bij een voorspelling van 20 knopen wind (windkracht 5) hebben we inmiddels in de gaten dat je dan best nog een knoop of 7 erbij op mag tellen, waardoor je ineens op een kleine windkracht 7 uitkomt. De kust is hier ook grilliger en de bergen wat hoger, en je kunt goed merken dat er om zo’n berg heen gekke winden staan. Heb je aan de ene kant van de berg nog 10 knopen wind; een kwartiertje later staat er aan de andere kant van de bult ineens 25 knopen. Ach… Nu we eenmaal doorhebben dat de wind maar twee standjes lijkt te hebben (‘aan’ of ‘uit’), is daar prima mee te leven.
De wind is niet het enige dat hier in deze streek wat ongenuanceerder is. Deze hele streek (Galicia) lijkt nog wat minder gepolijst te zijn dan sommige andere Spaanse gebieden. Het is echt een kust die in onze ogen nog niet is bedorven door massatoerisme. De mensen leven hier van de visserij. De havens zijn soms nog echte vissershavens, waar je als je geluk hebt nog ergens een plekje kunt bemachtigen als pleziervaartuig. De havenfaciliteiten zijn niet vergelijkbaar met standaarden in Noordwest-Europa, maar aan de gastvrijheid hier zouden sommige Nederlandse havenmeesters nog wel een puntje kunnen zuigen! Het voordeel van al die visserij, is dat je hier ontzettend veel lekkere vis en zeevruchten kunt krijgen. En – dat vinden wij Hollanders toch wel fijn – voor géén geld. Voor een lunch met pulpo (inktvis) en mejillones (mosselen) betaal je hier nauwelijks meer dan 20 euro. En dan zit daar ook nog Albariño bij (regionale witte wijn, een welkome tip die we zowel van Désirée als van Stefan kregen) en koffie na. Weet je wat we bedacht hebben? Omdat de havengelden hier lager uitpakken dan gebudgetteerd, compenseren we dat maar gewoon met iets vaker uit eten! 😉
Dat havengeld sparen we trouwens uit, omdat we hier regelmatig voor anker liggen. Het gebied waar we nu in varen, bestaat uit vier grote riviermondingen (rías), die samen de Rías Baixas worden genoemd. En in deze rías is genoeg te beleven: er zijn levendige stadjes, slaperige dorpjes, mooie wandelpaden en heel veel mooie baaitjes om in te ankeren. Van René en Truus hebben we voor vertrek twee pilots (een soort van reisgidsen voor zeilers) cadeau gekregen, waarin veel tips staan voor dit gebied. Zo staan alle mooie ankerplekjes keurig op de kaart aangegeven en worden ook bijzonderheden over de havens vermeld.
Langs de Normandische en Bretonse kusten zijn we relatief weinig geschikte ankerplekken tegengekomen. Hier ligt het ene na het andere mooie ankerplekje. Wij genieten daar enorm van! Het idee dat je in je uppie achter een anker onder een enorme sterrenhemel ligt te dobberen, geeft ons een enorm gevoel van vrijheid. We vinden het gepuzzel om een goed plekje te vinden ook heerlijk. Speciaal voor neef Marcel, die een verzoek indiende om af en toe wat technische verhalen in onze blogs toe te voegen, hierbij een lesje ankertechniek:
- De diepte van de ankergrond is het eerste waar we op letten. Niet te ondiep, want dan lopen we vast. Te diep is ook weer niet handig: het anker werkt alleen als de ankerketting een eind over de bodem loopt, zodat de kracht op het anker horizontaal is het zich goed ingraaft. Hoe dieper je ankert, hoe meer ankerketting je moet geven om een deel van de ketting horizontaal over de bodem te laten lopen (stelregel is minimaal 4 keer de diepte aan ketting).
- De draaicirkel is ook van belang. Hoe meer ketting je moet geven, hoe groter je potentiële draaicirkel om het anker wordt. Zeker bij veranderlijke wind moet je rekening houden met wat er zich in de draaicirkel rondom het anker bevindt. Uitstekende rotsen zijn natuurlijk no go!
- Dan kijken we ook nog naar de ondergrond… Zand of modder houdt het beste. Een rotsondergrond kan ook, maar kan wel problemen geven als je het anker weer op wil halen: het kan dan vast komen te zitten. Zeewier op de bodem zorgt er voor dat het anker zich niet ingraaft. Soms kun je de bodem goed zien. De donkere plekken zijn dan zeewier en de lichte plekken zijn zand. Je kunt dan mikken om je anker precies op zo’n lichte plek te laten vallen. Soms is het ook een kwestie van trial and error als je de bodem niet kunt zien.
- Dan willen we ook nog een plekje aan ‘hoger wal’. Dat is de wal waar de wind vandaan komt. Dat heeft twee voordelen: je ligt vaak wat beschutter achter bijvoorbeeld heuvels, bebouwing of bomen en áls je anker toch gaat krabben (= verschuiven), raak je niet meteen aan lager wal (ook alweer zo’n spreekwoord dat oorspronkelijk uit de zeilwereld komt).
- Op het moment dat we het anker laten vallen, kijkt degene die aan het roer staat op de dieptemeter en roept de diepte naar de ander, die op de punt staat om de ankerlier te bedienen. Door markeringen die we om de vijf meter hebben aangebracht, weten we dan hoeveel ankerketting we uit moeten brengen. Minimaal vier keer de diepte dus, en bij harde wind liefst nog iets meer.
- En als het anker dan ligt, checken we of we goed blijven liggen. In Turkije en Kroatië (waar we in het verleden wel eens vakanties hebben doorgebracht op een huurboot), doken we vaak even het water in met een snorkel om te checken of het anker goed lag. Hier is het water veel te koud om te zwemmen, want met elk getij wordt er vers koud Atlantisch water de baaien in geperst. We moeten dus op een andere manier checken of we vast liggen. Een stevige dot gas met de motor in z’n achteruit is een goede eerste check. Verder markeren we de plek waar we het anker hebben laten vallen met een ‘waypoint’ in het navigatiesysteem. Vaak laten we de track op onze navigatie een tijdje aan staan, zodat we precies kunnen zien of de afstand tussen boot en anker groter wordt. ’s Nachts zetten we voor de zekerheid meestal nog een ankeralarm, waarop je kunt instellen binnen welke range de boot zich mag bewegen. Als de boot daarbuiten komt, gaat het alarm af.
Volgens mij dwaal ik af. Ik had het over dat het ons voor de wind gaat. En dat gaat het ons ook echt. We genieten met volle teugen! Dat je op een terras zit, een glaasje wijn of een biertje bestelt en er meteen wat huisgemaakte kroketjes, een schaaltje met garnalen of brood met chorizo en kaas bij ontvangt. Dat we tot Stijns grote vreugde de lokale specialiteit Pimientos de Padrón hebben ontdekt (gebakken pepertjes waar af en toe een hele pittige tussen zit). Dat we in het gezellige plaatsje Muros hebben zitten lunchen tussen het luidruchtige gekakel van hele Spaanse familias. Dat we gisteren in een klein tentje in Rianxo tussen de vissers (en met uitzicht op de vissersboten) de lekkerste inktvis ever hebben geproefd. (Ik weet dat we soms commentaar krijgen dat het vaak over eten gaat in onze blogs, maar het moet toch even.) Dat de temperatuur in deze regio heerlijk is. Niet te warm, zodat we veel kunnen ondernemen. Maar ook weer warm genoeg om ’s avonds nog tot zonsondergang in je korte broek buiten te zijn.
Als ik het zo opschrijf, ben ik er gewoon even stil van. Nou ja, proost dan maar. Op het besef dat het ons voor de wind gaat!
En mocht je na dit alles nog steeds niet genoeg kunnen krijgen van onze avonturen… kijk dan ook nog even ons filmpje!!!
Prachtige verhalen daar uit het zonnige zuiden.
Het water loopt me in de mond met jullie verhalen over het eten.
Smakelijk.
Zo leuk om te lezen! Mooi filmpje. Warme groet, Katelijne
Weer een prachtig verhaal. Wat een avontuur.
Viva España! Olé!
Ziet er allemaal zo relaxed uit, heerlijk!
Top! Dank voor je ankeruitleg, heel nuttig en iets waar wij nog niet aan zijn toegekomen omdat we nog geen lier hebben en niet door onze rug willen gaan bij het ophalen… 😉 Ik heb veel aan jullie gedacht de afgelopen weken. We zeilden over zee naar Vlieland, en zoals je zelf al meldde zat de wind echt fout om na een tijd weer zuidwaarts te gaan zonder de hele tijd op te kruisen, dus dan maar terug naar Zeeland via IJsselmeer, Amsterdam en staande mastroute, bijzonder mooi. Lelystad zagen we in de verte liggen op die korte golfjes met windje 5 op het Markermeer. Geniet lekker verder van jullie mooie tocht, als wij ooit die kanten opgaan, hoor je het zeker! Ondertussen volgen we jullie graag op deze blog. Groetjes!
Stoer hoor Mirya!
Fijn om te lezen en zien. veel plezier en succes verder!!!
Groeten!
Wat fijn dat jullie zo’n plezier beleven aan ‘onze’ pilots, daar waren ze ook voor bedoeld toch. En wij genieten weer van jullie verslag, het verhaal, de prachtige foto’s, de boeiende ‘ankeruitleg’. Wat een kennis en kunde, apparatuur en techniek daar aan boord. En natuurlijk vooral van het filmpje. Jullie weer even in bewegend beeld te zien, je stem te horen, daar worden wij héél blij van !!! Geëscorteerd door een school dolfijnen, kan het nog mooier? Complimenten Stijn voor je gitaarspel ! ¡Besos, abrazos y hasta la próxima!