Aan stuurboord gaat de zon in een rode gloed onder. Aan bakboord komt de volle maan bleek op. Dolfijnen zwemmen langs de boot. We hebben nog een aardig stuk te gaan en varen op deze prachtige avond een heldere nacht in. Met een rustige wind in de genua en schommelend op de golven schuiven we langs de kust verder Portugal in, op weg naar Lissabon. Ook al vinden we het wel weer wat onwennig, sinds de oversteek van Biscaye weer ’s nachts doorvaren, het versterkt ook het gevoel dat we aan een nieuw hoofdstuk van onze reis zijn begonnen, weer nieuw gebied gaan ontdekken. Als de avond verandert in nacht wordt de sfeer bijna magisch. De volle maan beschijnt het water, wat is het nog licht! De wind neemt wat toe, de golven worden wat brutaler, het Atlantische water ruist onder ons door. Samen met de Amuse dansen we de nacht door. Het zet de gedachten- en ideeënmachine weer op volle sterkte aan. Spannend en toch genieten we er ook weer van.
Een paar dagen eerder, als we met het krieken van de dag Baiona als laatste Spaanse stad uitvaren, zijn we allebei wel wat stil. Dat ligt niet zozeer aan het vroege tijdstip, maar aan het afscheid van de heerlijke tijd die we in Spanje hebben gehad. Tegelijkertijd zijn we ook klaar om verder te gaan richting Portugal en hebben we koers gezet richting Póvoa de Varzim. Met een lekkere noordenwind in de genua glijden we langs de Atlantische kust. We verwisselen de Spaanse gastenvlag in het stag door de Portugese en niet veel later leggen we aan in de haven van Póvoa de Varzim. Onze eerste kennismaking met Portugal. De havenmeester is heel gastvrij (ook al is zijn hulp bij het aanleggen wat minder effectief en zijn we blij dat we met z’n tweetjes inmiddels ook een geolied vingersteiger-team zijn) en de haven is super georganiseerd. Een vingerafdruk voor toegang tot steigers en sanitair, een centraal registratiesysteem voor boten die inklaren in Portugal, zodat je in principe in heel Portugal maar één keer met de hele papierwinkel naar het havenkantoor hoeft en WiFi die zowaar redelijk functioneert. Dat Portugal één van de armste landen in Europa is, weten ze goed te verbloemen. We hebben de afgelopen maanden in België, Frankrijk en Spanje héél véél minder meegemaakt.
Daar zijn we dan. Een nieuw land, nieuwe stad, nieuwe mensen, klaar om te verkennen. We pakken de benenwagen richting het centrum van Póvoa. Het valt ons op dat het wat puurder en rauwer overkomt. Mooie oude gebouwen afgewisseld met wat minder onderhouden omgeving. Het geeft het wel iets eerlijks, ongepolijst; geen schone schijn hier. Wat opvalt is dat heel veel gevels hier zijn versierd met tegeltjes, het ziet er heel kleurrijk uit en geeft de stad een eigen smoel.
De Portugezen blijken super behulpzaam. Als je wat zoekt helpen ze graag en spreken ook geweldig Engels. Onze Portugese woordenschat is ongeveer 10 woorden groot, dus dat zou anders handen-en-voeten werk worden. De geschreven taal is nog wel een beetje te volgen, maar als ze de woorden uit gaan spreken, stoppen ze er ineens overal sj- en zj-klanken tussen. En dan kunnen we er geen touw aan vast knopen.
In vitrines van bakkertjes knipoogt een typisch Portugese specialiteit ons steeds meer aan zodat we wel overstag móeten gaan. Twee verse pastels de nata (knapperig gebakje met room van ei en vanille erin) moeten er met wat kaneel dan toch aan geloven…mmmmm. We vinden dat we ook wel een voor ons klaargemaakt Portugees avondmaaltje hebben verdiend en snorren een leuk restaurantje op. Yvet geniet van inktvis en ik kan niet om de Portugese specialiteit bacalhau heen, in de zon gedroogde, gepekelde kabeljauw die daarna weer wordt geweld en in het gerecht wordt verwerkt. We drinken er een fijne Portugese Douro wijn bij. Meteen een heel prettige kennismaking met Portugal! (Noot voor een aantal mensen dat zorgen heeft geuit over ons lichaamsgewicht gezien het feit dat we nogal eens wat schrijven over eten en drinken… We hebben geen weegschaal aan boord dus feitelijk controleren kunnen we het niet maar de Amuse drijft nog steeds en we blijven behoorlijk fit doordat we bijna al ons vervoer aan land lopend of per fiets doen, het zijn nogal wat kilometers bij elkaar 😉) Na het avondeten staat er ineens een band op het plein voor het restaurant. Ja hoor: we vallen weer met onze neus in een feestje. Ditmaal blijkt de band best goed te zijn. Met name rocknummers uit de jaren ’80 en ’90. Voor we het weten staan we te dansen op het plein. Heerlijk! Pas als de band er in de kleine uurtjes de brui aan geeft, lopen wij weer terug naar de boot.
We blijven nog even een dagje in Póvoa hangen omdat er veel wind en hoge oceaandeining worden voorspeld. Van die deining is in ieder geval niks gelogen, zelfs in de haven schudden we flink heen en weer. Af en toe ben ik bang dat de kikkers uit ons dek worden getrokken als de boot op die deining aan alle lijnen trekt, alles kraakt en knarst. We hebben wel eens beter geslapen. Gelukkig blijft het allemaal heel. Póvoa is ook een prima uitvalsbasis om het wat zuidelijker gelegen Porto te bezoeken. Er gaat een snelmetro die ons in 50 minuten naar het centrum van Porto brengt (voor €6 pp heen en weer, op tijd en met zitplaats in de spits…kom daar maar eens om bij de NS). Met de nog steeds voorspelde stevige wind is dit voor ons een prima alternatief voor havens in de buurt van Porto.
Lekker op tijd stappen we ’s ochtends in de hele moderne en comfortabele metro. Ook wel weer heel leuk om zo wat meer van het landschap te zien. Aangekomen in Porto wandelen we richting Ribeiro, het gebied aan de kade van de rivier de Douro waar de handel in onder andere port tot bloei kwam. We meanderen heuvelop-heuvelaf trap-op trap-af door een gezellige afwisseling van smalle straatjes met hoge gekleurde en betegelde huizen, afgewisseld met statige brede lanen en pleinen met prachtige imposante gebouwen. We vinden het nog wat vroeg voor port op een terras op het Praca da Ribeira, voor nu nog even een koffietje om te genieten van het uitzicht over de Douro en op Vila Nova de Gaia, de zuidkant van de Douro kade waar de Port huizen zitten. Langs de Douro slenteren we verder en laten de sfeer hier op ons inwerken. Het is nog vroeg en er zijn nog niet al te veel (mede)toeristen op de been en dat is ook wel lekker. Hier zal het straks héél veel drukker worden. Wij willen nog kennis gaan maken met één van de porthuizen, aan de andere kant van de Douro. De machtige stalen boogbrug Ponte Luís I (ontworpen door een studiegenootje van Eifel, daar gaat m’n werktuigbouwers-hart toch wel wat sneller van kloppen 😉) verbindt Porto met Gaia.
We melden ons bij Calém, één van de volledig Portugese porthuizen naast de vele Engelse huizen die aan deze kade zijn gevestigd (port is eigenlijk ontstaan als een experiment van Engelse koopvaardijschippers die Portugese wijn op hun weg naar Engeland wilden conserveren met brandy). We krijgen hele interessante uitleg over de productie van port van druiven uit de Douro vallei, een rondleiding door de kelders langs gigantische rijpingsvaten (sommige porten rijpen tientallen jaren in het vat) en natuurlijk een port proeverij. We horen ook dat de Portugezen port bij voorkeur na het diner drinken bij pastels de nata, laat dat nou inmiddels een favoriet gebakje van ons zijn…
De rest van de middag wandelen we door Porto langs vele leuke winkeltjes en straatjes. De benen beginnen de vele heuvels in deze stad – er is echt geen straatje vlak – inmiddels wel te voelen en we laten deze geweldige leuke en sfeervolle stad per metro terug naar Póvoa achter ons.
De windvoorspellingen beginnen inmiddels acceptabel – maar nog wel steeds stevig – te worden, tijd voor ons om de volgende etappe in Portugal te ondernemen. Dat is meteen weer een flink stuk. Tussen Póvoa en Lissabon liggen eigenlijk nauwelijks plekken waar we met de voorspelde stevige wind en golven kunnen (of willen) overnachten. Een nachtje doorvaren dus. Het voordeel van wat meer wind is wel dat we ook wat sneller kunnen varen en die afstand in kortere tijd kunnen overbruggen.
We besluiten om rond het middaguur vanuit Póvoa te vertrekken, de nacht door te varen en de volgende dag te kijken welke plek we met daglicht kunnen bereiken. Aankomen op een vreemde plek in het donker vermijden we het liefst, maar een nachtje doorvaren vinden we prima. Dat dat voor ons ook weer een geweldige ervaring kan zijn blijkt wel uit het begin van deze blog. Wat spannender wordt het ook nog wel… In de vroege ochtend na de nacht doorvaren bereiken we een ‘canyon’ in de Atlantische oceaan voor de Portugese kust bij Nazaré. Op die plek wordt het over een korte afstand van 100 meter 1,5 kilometer diep. En een stukje verder vice versa. Je kunt raden wat dat met de golven doet… die worden hooooog! Met dikke wind (uitschieters naar 28 knopen) in de genua surfen wij met de Amuse zuidwaarts. Het over de golven dansen van de nacht wordt nu meer een ruige pogo op bergen van water… Ook weer even een lesje nietigheid ten opzichte van de oceaan. Wel hebben we er lekker de vaart in zo, en klokken een topsnelheid van bijna 12 knopen. Dolfijnen die naast onze boot spelen hebben er de grootste lol in, ze laten zich meenemen in een hoge golf en blijven dan nét onder het wateroppervlak zwemmen om er bij het breken van de golf uit te springen, dolle pret! Nog steeds genieten wij zo van deze dieren, zo speels en nieuwsgierig als ze zijn. Na een paar uurtjes ‘wasmachine’ over deze canyon rekenen we uit dat Lissabon lastig nog met daglicht bereikt kan worden vandaag. We besluiten om de reis op te knippen in tweeën en een tussenstop te maken in Peniche.
Bij de aanloop van Peniche is het nog een hele uitdaging om de vele vissersboeien waaraan fuiken hangen te ontwijken. Er liggen er hier héél veel in het water en de golven maakt dat ze soms lastig zichtbaar zijn. Gelukkig zonder aanvaringen bereiken we de in een lichte nevel gehulde haven van Peniche. Op de kaap loeit de mistsirene ons toe. Eenmaal binnen de havenkom liggen we lekker in de luwte, knopen onze lijnen aan de steiger vast en klaart het weer ook snel op. Nu waren we zo onder de indruk van dat Portugese bootregistratiesysteem dat jachthavens gebruiken… De Portugese douane heeft de modernisering duidelijk gemist want we liggen nog geen 5 minuten vast of de douane wil aan boord. Braaf schrijft deze diender weer ons hele boordboek over… Met wat frustratie vertelt onze havenmeester later dat deze overbodige bureaucratie de erfenis is van de dictatuur van vóór 1974, dit gepeupel is hem duidelijk een doorn in het oog in zijn haven. Hoe dan ook liggen wij hier prima, maken kennis met wat voor- en achterbuurboten die dezelfde richting opvaren en ik wandel even rond in de omgeving als Yvet wat slaap inhaalt van de zeilnacht. Het imposante fort Sao Pedro herbergde in de tijd van de dictatuur een politieke gevangenis en blijkt leuk om even door rond te struinen. Nu doet het fort dienst als expositieruimte en broedplaats voor wat kunstenaars. Na een heerlijke douche wandelen we samen de stad in om wat te eten na deze dag en nacht doorvaren. Van onze Engelse buren hier kregen we een tip voor een Indiaas restaurantje waar zij heerlijk hebben gegeten. Daar hebben we eigenlijk best weer eens zin in als afwisseling. Niks teveel gezegd die Engelsen, heerlijke geurige gerechten dampen voor onze neusjes en we smikkelen er heerlijk van. We wandelen weer terug, zetten de wekker om 6 uur omdat we vroeg weer door willen, op tijd gaan de luikjes dicht.
Met zonsopkomst verlaten we Peniche verder zuidwaarts richting de monding van de Tejo, de rivier waar Lissabon aan ligt. We mikken op Cascais, 25 kilometer voor Lissabon. Naast dat het een leuke stad schijnt te zijn, is er ook een heel ruime ankerbaai. We zijn het ankeren de afgelopen tijd steeds meer gaan waarderen en willen de eerste dagen in deze omgeving weer even lekker genieten van het dobberen en het verkennen met ons bijbootje. Daarnaast houden we daarmee ook ons reisbudget enigszins op peil want de havens zijn hier behoorlijk kostbaar. De 50 mijl van Peniche naar Cascais herbergt nog wel een interessante attractie: Cabo Raso. Zoals om bijna elke kaap kan het ook hier wel wat extra waaien. De berichten over deze kaap zijn wat heftiger; golven en wind nemen hier heel sterk toe door een hoogvlakte in het binnenland. De havenmeester in Peniche heeft ons nog op het hart gedrukt om vooral 3-4 mijl uit de kust te blijven daar. Lokale kennis moet je ter harte nemen, dus als we eenmaal in de buurt zijn, maken we een mooie ruime bocht om de kaap heen. Alsnog krijgen we wel wat meer wind (maximaal 26 knopen) en golven om de oren maar het blijft met de genua in ruime tot halve wind prima te doen. Op afstand wensen we wel een Deen en Fransman die ongeveer tegelijk met ons uit Peniche zijn vertrokken en nu met vol tuig 1 mijl uit de kust varen veel plezier en succes. Eenmaal de Cabo Raso gepasseerd wordt de wind minder en vooral veel warmer! Het lijkt wel of er een hete lucht verwarming aan wordt gezet, vermengd met geur van dennenbomen. Oeh wat lekker. In de verte zien we een heel snelle zeilboot varen, dat lijken wel de kleuren van de Nederlandse Brunel Volvo Ocean Race (VOR) boot. En check, team Brunel poeiert ons tegemoet, wel een cool raceapparaat om te zien.
We hadden al gehoord dat er in de buurt van Lissabon meer VOR boten liggen om te trainen voor de race die in oktober start (de VOR is één van de zwaarste zeilraces die er bestaat en de wereld omzeilt). Ze zijn snel weer uit zicht. Wij naderen inmiddels onze bestemming. Voordat we ankeren bij Cascais verruilen we allebei nog onze warmere en winddichte kleren voor korte broek en T-shirt en laten dan ons anker vallen in de baai. De rest van de dag doen we lekker rustig aan en kijken goed of ons anker stevig houdt, want er komen zeker in de avond behoorlijke valwinden vanaf het land, dan zorgt een goed ingegraven anker ervoor dat de Amuse blijft waar ze is.
De volgende ochtend horen we wat geklop op de boot. Het blijkt de bemanning van de Dina Helena te zijn die gisteravond laat in dezelfde baai is gearriveerd. Ze zagen een Nederlandse vlag en komen met hun rubberbootje even kijken, hoe leuk. Dat wij nog in onze slaapoutfit zitten drukt de pret niet, met koffie kletsen we lekker in de kuip, heel gezellig! ’s Middags zien we ook nog de Fastus binnenvaren, die we in A Coruña voor het laatst hebben gezien, kletsen we ook even mee bij! Het wordt een gezellige happening zo.
’s Morgens varen we met ons bijbootje richting de visserskade van Cascais, daar kunnen we ons bijbootje makkelijk aan de steiger leggen, deze keer dus geen branding waar Yvet wat zoute ervaringen mee heeft 😉. Ook op zondag is er veel leven in deze stad. We hadden al gelezen dat Cascais ondanks de ruige en felbevochten historie een chique voorstad van Lissabon is en dat straalt het ook wel uit. Een statig fort, palmbomen in nette rijtjes, prachtig aangeklede gevels, grote huizen, strak betegelde pleinen en straatjes, chique barretjes en restaurantjes in de haven. Ook wel heel gezellig met al die mensen op de been, en op veel plekken valt tussen het Portugees ook de taal van flink wat Nederlandse en Engelse toeristen te ontwaren. Het centrum bedient al die toeristen op hun wenken met veel snuisterijenwinkeltjes en eet- en drinkgelegenheden. Op zoek naar een plekje om te lunchen laten wij de restaurantjes met menukaarten-in-vele-talen-met-foto’s en om aandacht roepende uitbaters maar lekker links liggen. Yvet heeft op internet een heel leuk Portugees restaurantje een paar straatjes uit het centrum gevonden (Dom Pedro I) waar we lekker gaan lunchen. Sorry lieve lezers, daar gaat ‘ie weer: de bacalhau en dorade op onze borden zijn overheerlijk. Misschien denk je wel; alwéér die bacalhau? Een Portugees gezegde luidt dat er voor elke dag van het jaar een andere bereidingswijze is… In Cascais verkennen we verder te voet de prachtige kust richting Roca Inferno, waar water inhammen en gaten in de rotsen heeft gesleten.
Na deze wandeling in de volle zon zijn we wel weer toe aan een wat koelere dagbesteding. We hebben al veel gelezen over Sintra, een stad of eigenlijk natuurgebied waar van oudsher de Portugese elite verkoeling zocht. Door de hogere ligging, begroeiing en wind is het een stuk frisser in dit gebied. De gegoede mens heeft door de jaren heen vele prachtige kastelen en burchten als erfenis achtergelaten in dit gebied en is volgens velen een echte must-see. Ook al zijn we gewaarschuwd voor het grote aantal toeristen die dit prachtige stukje Portugal aantrekt, toch trekken wij de stoute schoenen aan, op naar deze pracht en verkoeling. We pakken heel vroeg de bus vanuit Cascais zodat we lekker op tijd zijn en de massa wat voorblijven. Aangekomen in Sintra blijkt die missie deels geslaagd, we zijn ook zo vroeg al allesbehalve alleen. Dringen bij de toeristen informatie, een slenterende sliert gaat van de ene bezienswaardigheid naar de andere. Hmmmmm, niet echt ons ding op deze manier. Gelukkig vinden we ook een hiking trail naar het hoogste punt van het gebied: Castelos dos Mouros. Een prachtig pad door het natuurgebied met weinig mensen waar we heel erg van genieten. Prachtige doorkijkjes en een mooie afwisseling met de drukte in het dal.
Weer terug in het dal ondergaan we de reuring van het stadje nog even vanaf een terrasje en nemen dan de bus terug. De bus rijdt terug via de kaap die we een paar dagen eerder met dikke wind en golven hebben gerond, leuk dat nu eens van de land te zien. En inderdaad, het waait hier op land ook hard! Waar we niet op hadden gerekend is dat de reis in plaats van 30 minuten 2 uur zou duren… Dat had alles te maken met een heel smal stukje weg door de heuvels waar maar in één richting tegelijk iemand kan rijden. Onze sjoof heeft er zin in en weet het gaspedaal goed te vinden. Al toeterend kondigt hij zijn komst voor smalle blinde bochten aan en stuift lekker onverschrokken door. Totdat 3 tegemoet komende Duitse campers opeens voor onze neus staan. Na wat duwen en manouvreren is de kurk in de hals uiteindelijk niks verder gekomen en stroopt het achteropkomend verkeer van 2 kanten op. Tja, hoe los je zoiets op in Portugal? Eerst nog maar even wat meer duwen met de bus en wachten. Hoe langer er niks gebeurt, hoe steviger deze patstelling. De opgeroepen brandweer en twee uitgestapte lokale mensen besluiten uiteindelijk dat je met organisatie hier net wat verder komt dan met duwen en frustratie. Na een interessant schuifspel van campers, auto’s en bussen rijden we dan toch weer… tot de volgende flessenhals…. In zelflerend vermogen kan deze sjoof nog verder ontwikkelen en raakt nog wat verder gefrustreerd. Nadat ook deze opstopping uiteindelijk is opgelost trapt de sjoof het gaspedaal nog wat verder in zodat we alsnog de 2 uur voor deze reis niet overschrijden, gelukkig stappen we weer heelhuids uit in Cascais. We doen nog wat boodschappen en knorren in onze bijboot terug naar de Amuse die vredig achter haar anker dobberend op ons wacht.
Enigszins bekomen van de dag en met een koud drankje beseffen we ons ook dat we heel erg genieten van deze manier van reizen. Drukte van het land afwisselen met rust en vrijheid op het water. Ons (t)huis achter het ankertje, wat te eten en drinken, veel meer hebben we niet nodig. Energie van de zonnepanelen, warm water om te douchen en af te wassen van onze mini zonneboiler (lees: waterzak die opwarmt in de zon). Dit leven begint ons wel te passen zo, basic en eerlijk. Hiermee krijgen we ook steeds meer gevoel bij wat we ná Portugal willen. We zijn er eigenlijk wel uit nu… deze komende maanden mikken we op Marokko, Canarische Eilanden en misschien Madeira en de Kaapverdische Eilanden. Meer dan genoeg om te ontdekken en we kijken van daaruit weer verder. Maar dat is nog een heel eind. Eerst op naar Lissabon om daar nog meer te ontdekken.
Zo zo, 28 knopen wind, 12 knopen varen, da’s behoorlijk vliegen over het water! Goed dat jullie op genua met halve tot ruime wind dit kunnen doen, dat zit goed mee… Blijf lekker genieten, leuk om jullie te blijven lezen! En eenmaal op Madeira of de Kaapverdische… lokt “de” oversteek? Misschien nog even wachten tot de passaat goed zit…? 🙂
Oooh Yvet en Stijn, wat heerlijk, om door het lezen van jullie mooie verhalen, in gedachte mee te reizen. Als schommelend, smullend en genietend… heerlijk!
Wat een boeiend maar zeker ook alweer spannend en toch ook gezellig verhaal!
Ik ga nu wel nog iets toevoegen aan mijn lijstje van eten dat ik niet eet:)
Ik eet niks uit de zee maar in het vervolg zal ik daar bij denken; en ook niks dat van een waslijn afkomt
Die Portugese tegeltjes vind ik helemaal geweldig! Hier worden ze tegenwoordig gebruikt als vloer in een gang of keuken maar ik vind dat die Portugezen veel beter bedacht hebben waar je die voor kunt gebruiken.
Trouwens ook die lekkernijen hebben de Portugezen goed bedacht… maar ik neem toch aan dat als jullie deze zo vaak eten dat jullie het recept ervan ook wel hebben kunnen achterhalen(En dan heb ik het niet over die waslijn dingetjes natuurlijk).
Lieve mensen geniet er verder van, ik kijk weer uit naar jullie volgende blog
Tja, Portugese lekkernijen…Wat vind je van Cristiano Ronald, Yvet? Die ruikt wel meer naar gras dan vis. En ik twijfel of hij niet meer oog heeft voor Stijn 😉
Dank voor het nieuwe hoofdstuk en geniet van alles!
Ik lees Marokko… Laten wij daar nou toevallig nog twee “vrije” dagen hebben. Dus… afspreken op 11 oktober? Kan ik gelijk je reisapotheek even updaten voor de grote oversteek
Mooi geschreven!