No spang

“Lang zal hij leven… lang zal hij leven… Hieperdepiep HOERA!!!” Middernacht, Stijns verjaardag. We bevinden ons voor de ingang van de Surinamerivier. Om ons heen heel veel lampjes van vissersboten. Verder vooral heel veel donkere nacht. Tijdens de wisseling van de wacht maak ik Stijn jarig met een zelfgezongen verjaardagsliedje. We zijn zo’n 20 uur onderweg vanuit Saint-Laurent-du-Maroni en hebben een prima tochtje gehad. Het getij is perfect om ons ongeveer 25 mijl de rivier op te laten stromen richting Domburg. Maar dan moeten we dat wel in het donker doen. We zouden natuurlijk ook een getij achter ons anker af kunnen wachten om bij daglicht naar binnen te varen… maar dan moeten we in datzelfde donker ankeren buiten de vaargeul en daar stikt het van de visnetten. Dan varen we toch maar liever door. Bovendien zijn we dan over een paar uurtjes in Domburg en kunnen we nog lekker Stijns verjaardag vieren. De betonning van de vaargeul schijnt goed verlicht te zijn, dus we wagen het erop. We melden ons via de marifoon bij de Maritieme Autoriteit Suriname. Geweldig, maar ook raar dat we ons – bijna 6000 mijl na ons vertrek uit Nederland –weer in het Nederlands te kunnen melden. Vanaf de uiterton varen we telkens turend naar het lichtje van de volgende ton, terwijl de stroming haar best doet ons van onze koers af te brengen. Maar het gaat prima. Ten oosten van de vaargeul zien we overal kleine lampjes in het water. De Surinamers lijken in elk geval de meeste visnetten te markeren met kleine lampjes; daar zouden de Gambianen nog wat van kunnen leren.

Omdat we in het donker over de rivier varen, geeft Suriname zich nog niet echt prijs. We kronkelen met de rivier mee en zien heel veel lichtjes bij Paramaribo. Nadat we een in 1940 gezonken Duits schip hebben ontweken, varen we even later onder de verlichte Jules-Wijdenbosch-brug door, door Surinamers de Bosjebrug genoemd. De timing kan niet beter, want de stroming blijft zo’n 2 – 2,5 knoop met ons méé staan tot in Domburg. Tegen de tijd dat we een mooringboei willen oppikken, begint het net licht te worden en kentert het tij ook nog eens, waardoor de stroming even wegvalt en het voor ons veel makkelijker is om de Amuse vast te binden aan de boei. Beter kan niet. Een cadeautje van het universum op Stijns verjaardag, vermoed ik.

Hoewel we best moe zijn na een nachtje doorvaren, zijn we te opgewonden over onze aankomst in Suriname om te gaan slapen. Wat hebben we hiernaar uitgekeken! Een land dat een sterke verbinding heeft met Nederland, maar waar we – gek genoeg – eigenlijk nog maar weinig van weten. Een land waarvan we horen dat het er heerlijk is, dat de mensen vriendelijk zijn en het eten fantastisch. Veel te ontdekken dus! Nadat we de bimini hebben opgezet, de ergste rotzooi hebben opgeruimd en een flinke tropische bui hebben afgewacht, is het lunchtijd. We gooien onze bijboot in het water en varen naar de kant. Op het terrein van de haven staat de River Breeze Bar. Verder zijn er een zwembad en douches. Wat héérlijk om na drie maanden weer te kunnen douchen; onze laatste échte douche was in La Gomera. Het maakt ons zelfs niets uit dat de douches alléén maar koud water geven. Een andere luxe is de wasmachine die hier op het terrein staat. We hebben drie maanden op de hand moeten wassen. En omdat we in die tijd ook nog eens zuinig moesten doen met water, hebben we de handwasjes beperkt tot het hoogstnodige. Op de boot liggen enorme stapels met vuile was, dus die wasmachine is ontzettend welkom. Maar niet vandaag. Vandaag gaan we eerst Stijns verjaardag vieren!

 

Welkom in Suriname!

 

Uitzicht over de Suriname-rivier

 

 

Bij de River Breeze Bar strijken we neer op het terras. Ooooooh… ze hebben hier saté! Stijns lievelingseten! En wát voor een saté: hele lekkere, malse, gemarineerde kip, met een krokant gegrild korstje en een pittige pindasaus. Echt eh… Indonesisch. Indonesisch? Ja, Indonesisch. Om precies te zijn Javaans. Omdat de Surinaamse bevolking voor een behoorlijk deel uit Javanen bestaat, zijn gerechten als saté, nasi, bami, teloh (gefrituurde casave) en loempia helemaal ingeburgerd hier in Suriname. Dat wisten we helemaal niet. We blijken nog veel meer niet te weten. Gek eigenlijk: Suriname maakt deel uit van de Nederlandse geschiedenis. Toch kan ik me wèl geschiedenislessen over de Gouden Eeuw, de Lage Landen, en over de eerste en tweede wereldoorlog herinneren. Maar ik kan me niet herinneren dat ik ooit iets geleerd heb over de plek van Suriname in onze geschiedenis. Suriname blijkt een kleurrijke bevolkingssamenstelling te hebben. De Indianen waren de oorspronkelijke bewoners. Nadat de kolonisten Suriname hadden ontdekt, gingen ze er suikerriet, koffie, cacao en tabak verbouwen. Ze haalden slaven uit Afrika (met name van de westkust, waar wij nog niet zo lang geleden vertoefden) om het zware werk op die plantages te doen. De nazaten van de slaven vormen ook een grote bevolkingsgroep in Suriname; Zij worden de creolen genoemd. Het werk als slaaf was zwaar. Er waren dan ook veel slaven die de oerwouden invluchtten. Tussen de slaven en de gevluchte slaven heerste haat en nijd. Om te kunnen overleven in de jungle, beroofden de gevluchte slaven de plantages die ze ontvlucht waren en die verdedigd werden door de niet-gevluchte slaven. De gevluchte slaven vormden een aantal stammen, waarvan de nakomelingen de marrons worden genoemd. Toen de slavernij werd afgeschaft, zijn er veel contractarbeiders uit Java, Brits India en China overgekomen om te werken op de plantages. De nazaten daarvan vormen nu de Javaanse, de hindoestaanse en de Chinese gemeenschap in Suriname. En dan heb je nog een kleine Joodse gemeenschap en wat boeroes: afstammelingen van Nederlandse boeren die in de negentiende eeuw hun geluk hier beproefden. Boeiend hoe al die groepen hier in verdraagzaamheid naast elkaar leven. Eigenlijk waren we daar maar nauwelijks van op de hoogte vóór we het plan hadden om hierheen te komen. Mocht je er méér over willen weten, dan moet je maar eens een kijkje nemen op deze Wiki-pagina. Maar ik dwaal af. Het ging over Stijns verjaardag en over saté. We drinken er volgens goed Surinaams gebruik een Djogo Parbo bij. Dat is een literfles met Parbo-bier, die je deelt met de mensen aan tafel. Ieder heeft zijn eigen glas, en als de Djogo op is, haalt iemand een nieuwe fles. Erg gezellig en sociaal. Wat een fantastische kennismaking met dit land.

 

Kijk ‘m eens glimmen!

 

De River Breeze Bar blijkt een echte hangplek te zijn voor zeilers en voor Nederlandse ondernemers die in de omgeving van Domburg werken. Grappig. Een stukje Nederland midden tussen de palmbomen. Compleet met André Hazes en Willeke Alberti op de achtergrond. Naast ons ligt op dit moment nog een handjevol boten aan een mooringboei. We ontmoeten ’s avonds Kees en Trees van zeiljacht Rebel en Chris van de Zweedse boot Hathor. Leuke mensen! En héérlijk om weer eens bij te kletsen met andere zeilers! Dat hebben we na onze oversteek écht gemist. Bij Iles du Salut en ook daarna in Kourou waren we de enige zeilboot. Nu we hier in Suriname weer op een plek zijn waar andere zeilboten liggen, realiseren we ons hoe belangrijk de contacten met andere zeilers voor ons zijn. Hoewel iedereen op zijn eigen boot zijn eigen reis maakt in zijn eigen tempo, zitten we met elkaar in ‘hetzelfde schuitje’. Het is heel handig om allerlei praktische vraagstukken en wetenswaardigheden met elkaar uit te wisselen en elkaar te helpen. De één heeft al getest of het water écht drinkbaar is (zoals het bordje erbij vermeldt). Weer een ander weet een goede lasser te vinden. Van de buurman mogen we nou net dat ene stuk gereedschap lenen wat wij in onze toch goed gevulde gereedschapsverzameling niet hebben zitten. De buurvrouw voorziet ons van allerlei tips voor uitjes. Wij helpen een andere buurman weer op weg om bij de lokale autoriteiten iets voor elkaar te krijgen. En wat nog belangrijker is… het is heel fijn om verhalen te kunnen delen – soms stoer, soms kwetsbaar. Om ons eigen overwinningsgevoel, maar ook onze eigen onzekerheden bij anderen te herkennen. We zijn allemaal een bepaald slag volk dat op een zeker moment heeft gezegd: “We gaan die droom realiseren!”. Allemaal hebben we wel familieleden of vrienden thuis die ons voor gek verklaren dat we in ons notendopje de zeeën bevaren. Allemaal weten we hoe lastig het is om los te laten. Allemaal weten we dat deze reis vol tegenstrijdigheden zit: intens gelukkig zijn én afzien, dóór willen om iets nieuws te ontdekken én geen afscheid willen nemen, plannen maken én ze net zo makkelijk weer overboord moeten kunnen gooien, genieten van andere culturen én geconfronteerd worden met je eigen vooroordelen, dansen in de regen én soms ook huilen in de zon. Dat schept een band. Sommige andere zeilers die we eerder ontmoet hebben, zitten inmiddels al op hele andere plekken op de wereld. Toch voelt het een beetje alsof we er een soort van familie bij hebben.

 

Niet alleen zeilers hangen rond bij de River Breeze Bar

 

Van Netty en Jelle – de Nederlandse beheerders van de haven, en zelf ook zeilers die hier tien jaar geleden zijn blijven ‘plakken’ – krijgen we instructies en een flink pak papieren om in te vullen voor onze inklaarprocedure. De volgende ochtend staat taxichauffeur Jimmy al om 9.00 uur klaar om ons en onze Franse buren langs een rijtje autoriteiten in Paramaribo te loodsen om in te klaren. Het is al heet, maar we zijn gekleed in lange broek, lange mouwen en dichte schoenen, omdat het schijnt dat je in te ‘blote’ kleren de toegang wordt geweigerd bij officiële instanties. Het duurt een klein uurtje voor we er zijn en ik kijk mijn ogen uit onderweg. Palmbomen, vogels, hobbelige wegen. Overal hangt fruit in de bomen langs de weg: mango’s, pompelmoezen, kokosnoten… Fruitstalletjes langs de weg lijken op dit moment vooral watermeloenen te verkopen. Of misschien is dat wel wat ik wíl zien, want watermeloen is mijn favoriete fruit! Elektriciteitsdraden overal slordig over de weg heen gespannen. Kleurrijke houten huizen die me aan villa Kakelbont doen denken. Overal eettentjes. Ondertussen draait Jimmy ouderwetse schuifelnummers op de autoradio. Eén van zijn eerste vragen is of wij van dit genre houden. Vóór we het weten, zijn we beland in zijn uitleg over het belang van de liefde in het leven. Het is dan nog vóór half tien. In elk land dat we bezoeken proberen we zo open mogelijk het land te verkennen. Ons bewust te zijn van onze aannames over een land en haar inwoners en die zoveel mogelijk los te laten. Jimmy doet de hele dag echter ontzettend zijn best om in het stereotype plaatje van de Surinaamse man te passen: hij zwaait, toetert en knoopt praatjes aan met alle vrouwen op straat. Een Nederlandse vrouw zou hij helemaal het summum vinden en hij vraagt en passant of ik nog leuke vrijgezelle vrouwelijke familieleden heb… Hij wil ze met alle liefde Suriname laten zien. Dus als je je aangesproken voelt…

 

Heel wat huiswerk om in te kunnen klaren

 

Het inklaren blijkt zowaar nog een stapje ingewikkelder dan in Gambia. We moeten van loketje naar loketje en sjezen tussendoor steeds met Jimmy de stad door. De parallellen met Gambia zijn snel gemaakt, zeker als we bij de Maritieme Autoriteit Suriname weer een missie- en visiestatement zien. We vragen ons wel serieus af hoe het inklaren ging vóór deze statements werden bedacht en opgeschreven 😉. Tegen de tijd dat we ik-weet-niet-hoeveel-formulieren hebben ingeleverd, laten kopiëren en bestempelen, en van het ene naar het andere loketje zijn gereden met achteraf het verkeerder formuliertje (dus weer terug naar het vorige loket), is het lunchtijd. Taxichauffeur Jimmy neemt ons mee naar zijn favoriete tentje: ’t Vat, in het centrum van Paramaribo. Het is wel een beetje toeristisch, maar we hebben trek gekregen, dus even wat eten op een terras in de schaduw is erg aantrekkelijk. We bestellen Pom: Een bekend Surinaams gerecht uit de Creoolse keuken (hoewel oorspronkelijk een Joods gerecht). Jummie. Alweer.

 

Mooi verzonnen! De mannen van de MAS vinden het overigens héél amusant dat we een foto willen maken van dit bord. Waarom er zo hard wordt gelachen, willen ze ons niet vertellen, maar we kunnen ons er wel een voorstelling bij maken. 🙂

 

Pom: een gegratineerde ovenschotel van onder andere geraspte Pomtajer-knol, kip, piccalilly en sinaasappelsap

 

Na de lunch rijdt Jimmy ons nog langs een grote supermarkt (de Tulip) in Paramaribo. Het staat hier vol met Nederlandse producten: drop, rookworst, pannenkoekenmix, hagelslag,… Oh, wat een feestje weer! Ons winkelwagentje puilt uit en eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het eerste zakje dropjes al vóór we bij de auto komen half is gesneuveld.

 

Wat een feest, om 10 maanden na vertrek in Nederland weer zo’n schap te vinden!

 

Als we Paramaribo weer uitrijden, is het dikke vette spits. Het verkeer op de ‘Highway’ naar Domburg staat behoorlijk vast en meandert langzaam om alle kuilen in de weg heen. Jimmy blijkt heel relaxed. No spang (geen stress), zeggen ze hier. Zo heeft hij zelfs nog alle tijd om even te toeteren en te zwaaien naar een politieagente die een poging doet het verkeer te reguleren.

 

De eerste twee weken verblijven we in Domburg, een klein dorpje met nog geen 6000 inwoners. Alles draait om het dorpspleintje dat net naast de haven ligt. In de schaduw van de hoge bomen voeren de mannen uit het dorp ongetwijfeld belangrijke gesprekken over het leven, terwijl elke voorbijlopende vrouw uitgebreid wordt nagekeken. De zwerfhonden hebben zich ook aangepast aan het lokale ritme en liggen loom op het zanderige pleintje. Rondom staan warungs (eettentjes). Formica tafels met plastic stoelen en tl-verlichting. Eten geserveerd in plastic warmhoudbakjes (zoals bij McDonalds). Maar wel heerlijk, en goed betaalbaar. Een nasi voor 17,50 Surinaamse Dollar bijvoorbeeld (nog geen € 2). En een sateetje voor 5 tot 10 Surinaamse Dollar (€ 0,55 – € 1,10). Vooral in het weekend trekt het pleintje hele families aan die gaan wandelen. Wandelen betekent hier: je kofferbak volstoppen met lekkere spullen, naar een leuk plekje rijden, en daar dan al die lekkernijen uitladen en opeten.

 

Pleintje aan de waterkant in Domburg

 

Uit eten in de warungs is – hoewel het naar Nederlandse maatstaven erg goedkoop is – niet voor alle families weggelegd. De inflatie heeft er flink ingehakt de afgelopen jaren. De salarissen liggen laag, áls je tenminste al werk hebt, want de werkloosheid is hier hoog. Veel van de inkomsten van het land zijn afkomstig uit de goudwinning (tweederde deel van het Bruto Nationaal Product), verder vormen bauxiet, aardolie, hout en vis de belangrijkste inkomstenbronnen. Het land is zó rijk aan bronnen, dat het als 17de op een wereldwijde lijst met rijkste landen aan hulpbronnen en grondstoffen staat. De mensen merken er hier helaas niet zo veel van. De goudwinning schijnt bijvoorbeeld door 7 families te worden gedomineerd, die niet schromen om andere gelukszoekers hardhandig op andere gedachten te brengen. Naast de formele inkomsten van het land, schijnt er nog eens eenzelfde bedrag om te gaan in de ‘ondergrondse economie’. Ook hier weet de gemiddelde Surinamer niet van mee te profiteren. Echte zorgen lijken de Surinamers zich er niet om te maken. Ja, we merken dat ze veel praten over de politieke situatie in het land, maar zolang ze nog een bordje met eten hebben, zeggen ze hier no spang.

 

Wij zijn al snel besmet met het relaxte sfeertje. De eerste twee weken in Suriname gebruiken we om een hoop kleine karweitjes te doen en lekker bij te kletsen (en Monopolie te spelen) met andere zeilers. Ondertussen laat de Zweedse Chris – die al wat langer in Suriname vertoeft – ons in zijn huurauto een paar keer de omgeving van Domburg zien. Met hem eten we Pom bij restaurant Gadri, een leuke plek aan het water achter Fort Zelandia. En hij laat ons – of eigenlijk Stijn – een handige bouwmarkt zien. Als er íets grappig is, is om te aanschouwen hoe twee mannelijke zeilers elkaar proberen te overtroeven met ideeën voor praktische toepassingen van allerhande materialen en tools op de boot. Gelukkig lopen we even later weer naar buiten met iets om onze toch al grote verzameling gereedschap aan boord nog verder te completeren: een verloopstukje voor een specifieke maat dopsleutel.

 

Spelletjesavond met andere zeilers en wat andere gasten in de bar in Domburg

 

Op pad met Chris

 

Wat trouwens ook érg bijdraagt aan de feestvreugde, is dat we eindelijk een oplossing hebben voor de stuurautomaat. Vanaf het moment dat we in onze blog schreven dat de stuurautomaat kapot was, is er ontzettend met ons meegedacht. Goede vriend Eric zocht – terwijl wij nog met de oversteek bezig waren – al koortsachtig voor ons naar mogelijkheden. De vorige eigenaar van onze boot – Ad – boorde zijn contacten aan. Hij bleek niet de enige met goede contacten: ook Jan-Ward, de makelaar van ForSail, waar we onze boot hebben gekocht, deed zijn best om een oplossing bij de fabrikant te achterhalen. En Casper van de Summerwind, die we in Marokko voor het eerst ontmoet hadden, wist nog wel een ‘mannetje’ voor ons in Suriname. De oplossing komt uiteindelijk van mijn lieve ome Harry, die de benodigde bout in de juiste kwaliteit staal heeft laten draaien bij een kennis van hem. Bovendien heeft hij de bout een paar dagen later per post bij zwager Roel laten bezorgen, zodat die het mee kan nemen als hij ons een weekje later bezoekt. Wat een hartverwarmende hulp uit allerlei onverwachte hoeken. Dank jullie wel allemaal! En dikke duim voor ome Harry!

 

Eerste indruk van Paramaribo

 

Vooruit, nog een indruk dan…

 

 

7 gedachten over “No spang”

  1. Margriet Gulickx

    He he Yvet en Stijn. Wat tracteren jullie ons toch altijd weer met z’n leuke af en toe spannende blog. Wij genieten vanuit het Brabantse land ook een beetje mee met jullie avontuur. Geniet er samen van!!

  2. Vroeger las ik in het weekend altijd de Autoweek, even wegdromen over mooie auto’s. Tegenwoordig lees ik de Amuse, even wegdromen naar een andere plek op de wereld.

  3. Joyce Beckers

    Geweldig! Is het enige woord dat mij nog te binnen schiet als ik jullie blog weer lees!!! En wat fijn toch maar weer zo’n lieve oom…
    Wat betreft het aangesproken voelen… had je iemand in gedachte? Het land zou ik wel heerlijk vinden, vooral dat ‘no spang’, maar Jimmy zou ik toch maar lekker verder laten rijden.
    Lieverds geniet maar weer lekker verder!! Dikke kus en knuffel van mij en de meiden

  4. René en Truus

    Wij waren natuurlijk al af en toe bijgepraat. Maar wat is het toch elke keer weer een feestje het hele verhaal, inclusief foto’s, te kunnen lezen!!! En die saamhorigheid tussen zeilers onderling, prachtig toch. (Ik zie die mannen voor me!) Geniet maar volop van al het moois, de leuke contacten, de lokale en oer-Hollandse lekkernijen en elkaar! Dikke kus en knuffel van ons XXX. Enne… ook van ons een dikke pluim voor ome Harry!!!

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *